Auteursarchief: Robert Vos

Hij voor Zij, Zij voor Allen

dedriemusketiersHun beroemde motto luidde: “Eén voor allen, allen voor één!” Inderdaad, dit was het motto van de Drie Musketiers en vergeet daarbij de jonge d’Artagnan als vierde man niet. Maar de eerste feministes en Engelse suffragettes die streden voor vrouwenkiesrecht aan het begin van de 20e eeuw hadden felle kritiek op het boek van Alexandre Dumas. Het verhaal was in hun ogen een typisch voorbeeld van mannelijk chauvinisme, waarin broederschap tussen mannen als een van de belangrijkste deugden wordt gezien. De vrouwen in het verhaal komen er niet al te best af: femmes fatales, die overspelig en onbetrouwbaar zijn. Na de glorieuze speech van Emma Watson voor de Verenigde Naties, hebben Zairah Khan en ik dan toch een soortgelijk motto gecreëerd:
“Hij voor Zij, Zij voor Allen”.

In de wetenschap

Op dit moment studeren veel meer jonge vrouwen af aan onze universiteiten en hogescholen. De verhouding is inmiddels ruimt 60% vrouwen tegenover minder dan 40% mannen. Jan Latten, hoofddemograaf van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde eerder dit jaar – op Valentijnsdag – in NRC Handelsblad dat “mannen nu de klappen krijgen”. Hij becijferde dat het aantal verloren mannen groeit: laagopgeleide mannen verdienen minder, zijn vaker werkloos, hebben minder vertrouwen in anderen, vinden moeilijker een levenspartner en plegen vaker zelfmoord.

In de Raden van Bestuur

Op dit moment wordt slechts 6% van de stoelen in de Raden van Bestuur van Nederlandse beursgenoteerde ondernemingen en grote BVs bezet door vrouwen; voor Raden van Commissarissen ligt dit percentage hoger (19%), maar de balans tussen vrouwen en mannen is hier duidelijk zoek. Door de hiervoor al genoemde aanwas van hoogopgeleide, competente jonge vrouwen gaat deze balans er beslist komen. En de business case geeft aan dat dit goed is: ondernemingen met een substantieel aantal vrouwen in de Board groeien beter, duurzamer en zijn innovatiever. Onderzoek toont aan dat het om rendementsverbeteringen gaat van 30% of hoger.

In het Basisonderwijs

Op dit moment worden onze (klein-)kinderen op onze basisscholen in veruit de meeste gevallen opgeleid door “juffen”. De mannelijke leraar schittert steeds meer door afwezigheid in het basisonderwijs. Sinds 2003 is het percentage mannelijke leraren in het primair onderwijs gedaald van 22,8% tot 15,6% in 2012. Veel ouders maken zich daar zorgen over. De zorgen zijn niet nieuw. In Amerika en Engeland speelt de discussie rond de zogenaamde feminisering van het primair onderwijs al zo’n 100 jaar. Er zijn daarom al heel wat onderzoeken gedaan naar de mogelijke effecten ervan. Tot nu toe kon echter geen enkele relatie worden gevonden tussen het toegenomen aantal juffen enerzijds en – bijvoorbeeld – de leerprestaties van jongens anderzijds. Jongens missen wellicht een mannelijk rolmodel.

In zelfstandig ondernemersland

Vrouwelijke-startersOp dit moment is ongeveer een op de drie zelfstandige ondernemers (zzp/zp’er) vrouw. Na een periode waarin steeds meer vrouwen een eigen bedrijf startten, is dit aantal langzaam maar zeker aan het stabiliseren. Uit het Startersprofiel 2013 van de Kamer van Koophandel blijkt dat in dat jaar in totaal 49.512 (vooral jonge) vrouwen voor zichzelf begonnen. Het grootste aantal vrouwelijke ondernemers is tussen de 40 en 44 jaar oud. Zij zijn te vinden in de sector persoonlijke diensten: Informatie & Communicatie, Advisering & Onderzoek, Onderwijs & Cultuur en Sport & Recreatie. Ook zijn veel vrouwelijke starters actief in de detailhandel, waarbij webshops een steeds belangrijkere rol gaan spelen.

In de financiële sector

Op dit moment werken er niet veel vrouwen in de top van de financiële sector. Na lezing van Joris Luyendijk’s boek “Dit kan niet waar zijn” begrijp je de reden onmiddellijk: je zou als vrouw wel gek moeten zijn! Desalniettemin heeft de financiële wereld vrouwen hard nodig, zowel binnen de bedrijven als daarbuiten. Mijn business partner Zairah Khan ziet grote uitdagingen, maar ook kleine oplossingen voor een stug dilemma. Hieronder volgt een deel van haar eerder gepubliceerde betoog “Lean Back”.

De onvervulde belofte

De weerbarstige realiteit is dat de financiële sector deel uit maakt van de rest van de samenleving en economie. Keynes voorspelde ooit dat een toename in welvaart zou leiden tot een toename in welzijn, waaronder ook een kortere werkweek. Het is de grootste onvervulde belofte van het kapitalistisch systeem.

Als consument en werknemer zijn wij namelijk dienstbaar aan het genereren van economische groei, niet andersom. Dit blijkt wel uit het feit dat wij in de afgelopen vijftig jaar steeds meer zijn gaan werken. Niet individueel maar wel op het niveau van gezinnen. Daar staat tegenover dat het gezinsinkomen nauwelijks is toegenomen. Omdat families in toenemende mate afhankelijk zijn van twee inkomens kan baanverlies niet langer opgevangen worden door de niet werkende partner (Elizabeth Warren, 2006). Schulden zijn eerder in zicht en bij niet betalen geldt het recht van de sterkste.

Als we de geleverde arbeid als investering beschouwen is er sprake van een verminderde ROI in combinatie met een hoger risico. Elke financieel adviseur zou je vertellen dat deze situatie toxic is. Dumpen die portfolio. Alleen is er geen analist die ons adviseert en geen markt met alternatieven. We hebben maar een economie en we moeten het ermee doen, als werknemers dan.

Een kwestie van gezond verstand

Als we de financiële sector beschouwen als het kloppend hart van dit systeem is het niet verrassend dat we hier de grootste excessen zien van deze toxiteit. De afwezigheid van vrouwen in de top van deze sector is daarom eerder te beschouwen als een kwestie van gezond verstand dan als gebrek aan ambitie. Als we wederom ROI en risico in overweging nemen, dan is er sprake van een behoorlijk offer: apenrots cultuur, lange uren, uitstellen kinderwens – met een zeer onzeker vooruitzicht op toekomstige beloning: winstdeling, echte invloed, vrijheid?

De financiële crisis laat het wankelen van het economisch fundament zien, niet alleen het falen van een groep doorgeslagen bankiers. De relatie geldt ook andersom. Door echte transformatie in het geldsysteem en haar instituties te bewerkstelligen is het te verwachten dat economie en samenleving daar grote baat bij hebben. Vrouwen zijn hierbij onontbeerlijk, juist vanwege hun afwezigheid tot nu toe. Dat klinkt paradoxaal maar Khan verheldert deze stellingname met een ander kwaad waar vrouwen zelden de hoofdrol in spelen: oorlog. Zij heeft veel gepraat met vrouwen uit conflictlanden. Wat haar in hun verhaal altijd opviel was dat ze weliswaar zelden onderdeel van het probleem waren, maar dat ze als vanzelfsprekend hun aandeel in de oplossing eisten.

Zijn het dan weer de vrouwen die de rotzooi mogen opruimen? Ja, want ze zijn, misschien tegen wil en dank, belanghebbende. Dat geldt voor de vrouwen die al in het ‘systeem’ werken – nu is de tijd om de geschreven en ongeschreven spelregels ter discussie te stellen. En nieuwkomers zoals Khan vragen zich af: “Waren er spelregels?”

Klant is koningin

Maar er is meer nodig. Waar mensen zoals Khan weinig zeggenschap hebben, is er één groep vrouwen die dat wel heeft: klanten. Vrouwen worden wereldwijd steeds kapitaalkrachtiger, als werknemers, erfgenamen en bedrijfseigenaren. Deze trend zal zich nog verder doorzetten. Veel bedrijven doen al hun best om hun producten beter toe te spitsen op de vrouwelijke groeimarkt. De financiële sector blijft daarbij achter.

Global BankingVrouwen zijn wereldwijd zelfs ronduit ontevreden (Silverstein & Sayre, 2009). Dat ze andere behoeftes hebben dan mannen blijkt uit onderzoek. Zo willen vrouwen meer dan mannen de  financiële beslissing echt begrijpen (Barclays, 2009). Ook zouden ze met hun bank een relatie verlangen die verder gaat dan het puur transactionele (Global Banking Alliance, 2014). Een menselijke en begrijpelijke bank, daar zou de vrouw zich wel bij voelen. Dat vereist een kentering in cultuur en denken die de financiële sector goed zou doen, maar dan moeten vrouw en financiën elkaar wel wat vaker ontmoeten.

Een beetje hebzucht is goed

Wat het betekent om man of vrouw te zijn wordt deels bepaald door de maatschappij: familie, vrienden, school, collega’s en de ‘samenleving’ hebben allemaal een aantal grove gedeelde noties die op dagelijkse basis op ons in werken. Als ik nu kijk naar waarden die doorgaans als vrouwelijk getypeerd worden – empathie, generositeit, bescheidenheid, rechtvaardigheid, zorgzaamheid – staat daar een ding lijnrecht tegenover: hebzucht. Weinig vinden wij akeliger dan een hebzuchtige vrouw. Neem Imelda Marcos met haar schoenenkast. Dat beeld is zo sterkt dat het zelfs de misdaden van haar man overschaduwd.

De bankier mag heus wat empathischer en bescheidener worden. Maar voor een kentering moeten we elkaar in het midden treffen. Dat betekent dat de gemiddelde vrouw ook wat hebzuchtiger mag worden, althans zich wat meer druk moet gaan maken over haar geld. Nog te veel vrouwen houden zich liever afzijdig van geldzaken, vreemd genoeg juist als ze er genoeg van hebben. Goeie doelen en sociaal verkeer zijn veel gepaster voor een dame. Onderhandelen over geld is niet heel ver verwijderd van het schoonmaken van de plee: dat laat je aan anderen over. Maar pas als vrouwen zich als klant laten gelden, zal de bankier moeten luisteren.

Visie 2020

A Journey to 2022In haar rapport “Future to Work: A Journey to 2022” schetst PriceWaterhouseCoopers (PwC) een wereld in drie kleuren: blauw, groen en oranje. De Blauwe wereld wordt vertegenwoordigd door de grote multinationals van het type zoals hiervoor beschreven in de financiële wereld. Een carrière bij zo’n multinational scheidt de haves van de have-nots. Het gaat deze grote onderneming om winst, groei en marktleiderschap; schaalgrootte maakt het grote verschil. Voor de medewerkers gaat het om baanzekerheid en vaste dienstverbanden voor de langere termijn in ruil voor commitment en flexibiliteit. Groene ondernemingen ontwikkelen een krachtig sociaal geweten en een grote mate van maatschappelijke verantwoordelijkheid (‘vergroening’). Dit geweten en deze verantwoordelijkheid worden min of meer afgedwongen door de Klanten en de eigen Medewerkers. Deze ondernemingen zullen er alles doen om tegemoet te komen aan deze gerechtvaardigde wensen teneinde de concurrentieslag te overleven. Voor de medewerkers gaat het om ethische waarden en de balans tussen werk en zorg in ruil voor loyaliteit aan een organisatie die recht doet aan haar medewerkers. In de Oranje wereld is groot slecht voor zowel zaken als mensen en het milieu. Hier begint het uiteen vallen van de grote multinationale ondernemingen mede dankzij de technologie en de opkomst van de wereld omspannende netwerken. Hi-tech business modellen dragen bij aan het maximaliseren van flexibiliteit tegen minimale vaste lasten. Medewerkers worden ondernemers die genieten van maximale flexibiliteit, autonomie en een gevarieerde portefeuille van allerhande uitdagingen in ruil voor tijdelijke kortlopende contracten. Onze visie ziet Oranje vrouwen gaandeweg ‘verGroenen’ en op die wijze mede werk verschaffen aan (laagopgeleide) werkloze mannen. In de Groene wereld kunnen ook deze mannen een goed salaris verdienen, waardoor hun vertrouwen toeneemt. Dit stelt hen in staat verder te werken aan hun eigen persoonlijke ontwikkeling. Ons motto wordt dan “Hij voor Zij, Zij voor Allen”.

Het beste besluit voor jou

Los van maatschappelijke verwachtingen aan mannen en vrouwen is het aan elk van ons individueel te bepalen aan welke zijde van het hebzucht spectrum we staan: te veel of te weinig. Khan zegt er  persoonlijk goed aan te doen wat hebzuchtiger te worden, want haar prijskaartje is nog te bescheiden. Zij maakt er haar missie van om de kloof tussen vrouwen en financiering te dichten. Dat heeft niet alleen waarde voor de vrouwen in kwestie, maar des te meer voor de financiële sector. Khan werkt er aan, zonder haarzelf te verliezen in angst en korte termijn denken.

Voor anderen – voor jou? – betekent het wellicht wat minder hebzuchtig te zijn om je relatie met geld weer in balans te brengen. Heb je het geld wat je verdient wel echt nodig of houdt het je eerder tegen? Doe eens iets geks met je bonus, geef hem terug/weg of investeer hem in een start-up, kijk wat er gebeurt met jezelf en je omgeving. Misschien blijkt het wel het beste besluit dat je ooit hebt genomen. Of geef je stoel op in de raad van bestuur en ga aan je memoires werken, doe leuke dingen met je kinderen. En als je een vervanger zoekt? Zairah Khan is beschikbaar, tegen een vergoeding. Robert Vos levert de benodigde management training & coaching.

Voor training, coaching & counseling

ROVOS Management BV                                                                     VIVEinvest en Bridge the Gap
www.rovos.nl                                                                                       www.viveinvest.nl

Robert Vos in 2014                                                        Zairah Khan

Vrouwen, verhef uw STEM!

Ada Lovelace

Ada Lovelace (1815-1852) wordt de eerste computerprogrammeur genoemd.

In het kader van mijn “Hij-voor-Zij” programma zie ik graag dat vrouwen meer hun stem verheffen. Niet alleen in de politieke arena of op radio & TV of in social media, maar ook in ons regelmatige teamoverleg. Het maakt niet uit of dat onderzoeksteams zijn of project teams of management teams. Ook in Raden van Bestuur, Advies, Toezicht of van Commissarissen mogen vrouwen best gehoord worden. En de meeste doen dat natuurlijk ook. In ieder geval ú, lezeres. Maar waarom spreken de statistieken die perceptie dan zo nadrukkelijk en onweerlegbaar tegen? Overigens bedoel ik met STEM niet uw stém, maar Science, Technology, Engineering, and Mathematics. In goed Nederlands: natuurwetenschappen, technologie, ingenieur wetenschappen en wiskunde dat zich met NTIW niet lekker laat afkorten, dus: STEM. Waar zijn onze vrouwen in STEM?

Vrouwen in de Wetenschap

De website www.onderwijsincijfers.nl geeft de belangrijkste cijfermatige informatie over het onderwijs in Nederland. Deze website is een samenwerking tussen het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Onderwijs in Cijfers vermeldt dat in vrijwel alle landen van de Europese Unie in het studiejaar 2011-2012 meer vrouwen dan mannen zijn afgestudeerd in het hoger onderwijs. In de 28 landen van de EU bedraagt het percentage vrouwelijke afgestudeerde studenten gemiddeld bijna 60%. percentage-gediplomeerde-vrouwen-in-de-bètatechniek-per-studierichtingDit geldt echter niet voor de bètastudies natuurwetenschappen, wiskunde en informatica en techniek, industrie en bouwkunde, hier boven aangeduid met STEM. In Nederland volgen weinig vrouwen deze studierichtingen. Met name in de richtingen natuurwetenschappen, wiskunde en informatica loopt Nederland met een aandeel van nog geen 26% sterk achter bij de rest van Europa, waar het aandeel vrouwen in deze richtingen 40% is.

Vrouwen in ICT

Platform Betatechniek zette eerder in 2014 het aantal inschrijvingen van vrouwen aan ICT opleidingen op een rij. Eerst maar het goede nieuws: uit cijfers van DUO blijkt dat het aantal vrouwen dat begint aan een ICT opleiding op HBO- of wetenschappelijk niveau de afgelopen jaren is toegenomen. Tussen 2010 en 2013 verdubbelde het aantal vrouwen aan een HBO-opleiding informatica bijna. In die periode steeg het aantal inschrijvingen van 54 naar 105. De animo voor technische informatica-opleidingen nam iets af.

Het platform maakte een voorlopige uitsplitsing van de ontwikkeling van het aantal inschrijvingen per ICT opleiding. Daaruit blijkt dat de animo voor een opleiding Business IT en Management groeide, van dertig inschrijvingen in 2010 naar 51 inschrijvingen in 2013. Het totaalaantal inschrijvingen van meisjes aan de onderzochte ICT opleidingen op HBO-niveau is tussen 2010 en 2013 gestegen van 189 naar 294.

Op WO-niveau steeg het aantal inschrijvingen van de onderzochte opleidingen van 54 in 2010 naar 82 in 2013. Grote dalers zij er niet. Alleen het aantal inschrijvingen van meisjes voor technische informatica nam iets af. Deze opleidingen zagen in 2011 en 2012 het aantal inschrijvingen stijgen (HBO & WO), maar in 2013 weer zakken tot het niveau van 2010, naar respectievelijk zeven en zeventien inschrijvingen.

Wikipedia

Unlocking the ClubhouseIn dagblad Trouw (27 januari 2015) kon je lezen dat zelfs Wikipedia een mannenbolwerk is. Naar schatting slechts dertien procent van de bewerkers is vrouw. Meest genoemde redenen waarom vrouwen maar weinig meewerken aan de ‘encyclopedie die van iedereen is’: de cultuur op de site wordt overheerst door mannen. De masculiene overheersing van Wikipedia zou vrouwen afschrikken. De vechtcultuur en onbeschofte discussies zouden de hoofdredenen zijn dat vrouwen wegblijven. In “Unlocking the Clubhouse” vertelt onderzoeker Jane Margolis, dat vrouwen zowel online als in de echte wereld bescheidener en onzekerder zijn dan mannen en minder geneigd om publiekelijk hun mening te geven.

Ook onze Wikibooks geven aan dat jongens en meisjes een verschillende aanpak hebben als het om computers gaat. Het inzicht daarin geeft mogelijkheden om de omgeving zo in te richten dat beide seksen op hun eigen manier met de computers kunnen omgaan. Soms moeten daarbij barrières worden opgeruimd.

Vrouwen in Techniek

In het boek ‘Vrouwen in techniek’ – uitgegeven in 2010 ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van de Delftsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (DVSV) – staat geschreven dat de komende tien jaar bijna evenveel vrouwen zullen afstuderen aan de TU Delft als in de 90 jaar daarvoor. Het aantal vrouwelijke ingenieurs neemt zeer sterk toe. Deze explosieve groei doet zich vooral voor bij de faculteiten Bouwkunde en Civiele Techniek, maar ook bij Technische Bedrijfskunde en andere richtingen, zoals Geodesie. In absolute aantallen is Bouwkunde echter de meest gekozen studierichting.

De groei van het aantal vrouwelijke ingenieurs is nog niet afgelopen, blijkt uit CBS/SCP onderzoek. De komende jaren zullen er nog veel vrouwelijke afgestudeerden bijkomen. Uit het boek ‘Vrouwen in techniek’ komt naar voren dat de vrouwelijke ingenieurs slechts bij uitzondering niet in de beroepspraktijk terecht komen. Een wisseling van discipline, bijvoorbeeld van architectuur naar stedenbouw, of een aanvullende studie komen wel vaak voor. Het is echter niet zo, dat de vrouwelijke ingenieurs hun beroep vaarwel zeggen als zij trouwen of kinderen krijgen. Wel gebeurt het vaak, dat zij tijdelijk minder werken. Als de kinderen wat ouder zijn, zetten de vrouwelijke ingenieurs hun carrière over het algemeen voort.

Vrouwen in Wiskunde

Vrouwen halen mannen in bij de exacte opleidingen. In een mannenvak als de lerarenopleiding wiskunde bijvoorbeeld, halen meisjes vaker en sneller hun diploma. Er beginnen nog steeds meer mannen aan de opleiding, maar als het gaat om het aantal uitgereikte diploma’s zijn de vrouwen de laatste paar jaar net in de meerderheid. Bij wiskunde bestaan in het voortgezet onderwijs de grootste lerarentekorten.

Na vijf jaar heeft gemiddeld genomen de helft van de vrouwelijke studenten het HBO-lerarendiploma wiskunde. Bij de mannen ligt dat onder de 40 procent, blijkt uit cijfers van de Vereniging Hogescholen. De meest recente cijfers, van de lichting studenten uit 2007, zijn nog slechter. Van hen had in 2012 – na vijf jaar studie – slechts 28,3 procent van de mannen een diploma behaald, tegen 55,5 procent van de vrouwen.

Meer eigen inzet

Dat jongens ook bij technische vakken minder goed scoren dan meisjes kan komen doordat ze in het voortgezet onderwijs zonder veel inzet hoge cijfers hebben gehaald voor de bètavakken, zegt Gerda Geerdink, associate lector seksediversiteit in het onderwijs aan de HAN. “Op het HBO worden opeens andere dingen van ze gevraagd: eigen inzet, bijvoorbeeld.” Eenmaal achterop geraakt is het voor hen lastiger om goede studieresultaten te halen, want het studieprogramma bouwt de stof op elkaar voort. Van alle HBO’ers heeft iets minder dan de helft van de mannen na vijf jaar zijn vier jaar durende HBO opleiding afgerond. Van de vrouwen is dat ruim zes op de tien.

Tijd voor blinde auditie?

Onze grote orkesten bestonden in de jaren zeventig vooral uit mannelijke musici. De oplossing hiervoor was om blinde audities te houden. Daardoor kwam het aantal mannen en vrouwen in balans. Misschien is een blinde sollicitatie voor een technische en wetenschappelijke positie praktisch niet uitvoerbaar, maar het gaat mij er om dat wij – mannen én vrouwen – ons bewust worden van vooroordelen die mee kunnen spelen bij benoemingen.

Vrouwen, verhef jullie STEM!

Waar zijn onze vrouwen?

In Nederland kunnen wij het diversiteitsvraagstuk ogenschijnlijk rustig met elkaar bespreken vanuit onze comfortabele armleunstoelen. Jet Bussemaker gaf al eens eerder aan – en werd daar meteen fel op aangevallen – dat onze vrouwen zich in een zeer behaaglijke comfort zone bevinden. Natuurlijk is de werkelijkheid altijd weerbarstiger dan een enkele one-liner. UN Status on WomenMaar buiten Nederland – of misschien moet ik zeggen buiten de westerse wereld – is de situatie voor vrouwen vaak heel anders. En zelfs verwarrend. Terwijl enerzijds de internationale arbeidsorganisatie  (ILO) meldt dat vrouwen in zaken en management het heel erg goed doen in landen als Jamaica, Colombia, Santa Lucia, de Filipijnen en Panama, scoren anderzijds veel niet-westerse landen in conflictgebieden hoog met betrekking tot (seksueel) geweld tegen vrouwen. Door vrouwen te betrekken bij vredesonderhandelingen en bij het oplossen van conflicten verloopt de implementatie van vredesinitiatieven en de wederopbouw sneller, voorspoediger en duurzamer. Met testosteron alleen gaan we het niet redden. Waar zijn onze vrouwen?

Het aantal vrouwen dat wereldwijd deelneemt aan vredesonderhandelingen is verbazingwekkend laag. Een studie uit 2008, die 33 vredesonderhandelingen onderzocht, trof slechts 11 vrouwen aan onder de in totaal 280 onderhandelaars – dat is slechts vier procent (4%). Terwijl zij – vrouwen en kinderen – vaak de eerste en in aantal veruit grootste groep slachtoffers zijn van conflicten. Een door de Verenigde Naties uitgevoerde studie onder 31 belangrijke vredesprocessen tussen 1992 en 2011 toonde aan dat slecht 4% van de ondertekenaars, 2,4% van de hoofd mediators, 3,7% van de getuigen en 9% van de onderhandelaars vrouwen zijn. Een mooie uitzondering vormden de vredesakkoorden voor de Filipijnen in Oslo in 2011 met ruim 30% vrouwelijke ondertekenaars en onderhandelaars. Ook Kenia scoorde in 2008 met 33% vrouwelijke mediators en 25% vrouwelijke onderhandelaars relatief hoog.

Nu bijna 15 jaar geleden Resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid unaniem werd aangenomen in de VN Veiligheidsraad, toont de verbazingwekkende afwezigheid van vrouwen aan de formele vredesonderhandelingstafel een gapend gat aan tussen enerzijds de ambities van talloze wereldwijde en regionale verplichtingen en anderzijds de werkelijkheid van de vredesprocessen. Aan de vredestafel, waar cruciale besluiten worden genomen over de wederopbouw en het nieuwe bestuur, zijn vrouwen opvallend ondervertegenwoordigd.

Northern Ireland Womens WorkDat ruime deelname van vrouwen aan vredesprocessen voor alle partijen zeer goed uitpakt, blijkt bijvoorbeeld duidelijk uit de vredesbesprekingen in El Salvador en in Zuid-Afrika in de negentiger jaren van de vorige eeuw. Daarbij gaf Nelson Mandela het goede voorbeeld van wat “Hij-voor-Zij” kan betekenen. De Northern Ireland Women’s Coalition bouwde met succes bruggen tussen katholieken en protestanten en bevorderde verzoening met en re-integratie van politieke gevangenen. Het vredesakkoord in 1996 in Guatemala zou zonder de inbreng van vrouwen niet tot stand zijn gekomen.

Naar de mate waarin wij de kennis, de ervaring, de expertise en “de andere kijk op de wereld” van vrouwen weten te mobiliseren, zal onze wereld beter, duurzamer, innovatiever en veiliger worden: kortom beter. Daartoe moeten mannen meer vrouwen toelaten tot de bestuurskamers van nationale en internationale ondernemingen, tot de politiek in al haar uitingsvormen (trias politica) en tot onze wetenschappelijke instellingen. En vrouwen moeten die geboden ruimte ook daadwerkelijk innemen. Als de wereld grosso modo uit 50% vrouwen en 50% mannen bestaat, dan ligt het voor de hand om in alle managementlagen, inclusief raden van bestuur en raden van commissarissen een balans te vinden tussen goed gekwalificeerde mannen en vrouwen. Voor ondernemingen bestaat de ‘business case’ langer. In de politiek dragen vrouwen bij aan een evenwichtiger implementatie van de waarden uit de Verlichting (vrijheid, gelijkheid en broeder- en zusterschap) en in de wetenschap dragen vrouwen bij aan creativiteit, inventiviteit, innovatiekracht en duurzaamheid.

Nederlandse vlagTerug naar Nederland: onze vrouwen zijn voor 6% vertegenwoordigd in Raden van Bestuur en voor 19% in Raden van Commissarissen (zie Female Board Index 2014). In onze Tweede Kamer daalde het aantal vrouwen naar 56 leden (van de 150) en in onze Eerste Kamer bleef het aantal vrouwen redelijk stabiel (27 van de 75 leden). Het huidige kabinet Rutte II telt vijf vrouwen onder 13 ministers: “het meest vrouwelijke kabinet ooit”. Maar de rechterlijke macht spant de kroon met een aandeel vrouwelijke rechters van 53,4 procent. Binnen Europa blijkt Nederland dan overigens op de 18e plaats te staan. Onder meer in Frankrijk en Polen is het aandeel vrouwelijke rechters groter. And last but not least – het aantal vrouwelijke hoogleraren is in Nederland niet indrukwekkend hoog: 16,3% terwijl op dit moment veel meer vrouwen afstuderen dan mannen.

Kortom: waar zijn onze vrouwen?

Te weinig aandacht voor resultaten…

Niet alles wat je doet hoeft te eindigen met het opleveren van een klinkend resultaat. Soms is een reis om de wereld alleen al een belevenis. Je ziet wel waar het schip strandt… Maar is dat echt zo? Zijn er thuis geen mensen, familie, vrienden, geliefden die jou weer graag heelhuids terug zien? En dan niet over twee of drie jaar, maar gewoon zoals afgesproken: volgend jaar juni. Ik wil hier graag benadrukken dat je beslist van de reis zelf mag genieten. Met een snufje mindfulness kun je elke dag – hier en nu – van het “hier & nu” genieten. Doe dat vooral! Maar je haalbare en realiseerbare doel van deze specifieke wereldreis is toch om over een jaar (tijd) gezond en wel – verrijkt met kennis en ervaring (meetbaar) – terug te komen in de armen van je geliefde. Klinkt als een SMART doel van een heerlijke wereldreis. Als zo’n schip strandt, dan heb je gewoon je doel niet gehaald. Daarbij laat ik de realistische ontmoeting met een schone dame of heer in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan voor het gemak even achterwege. Zo’n ontmoeting kan natuurlijk leiden tot het bijstellen van de eigen doelen…

In ons zakelijk leven beginnen wij ondernemingen met een bepaald doel. We starten processen, programma’s en projecten met een specifiek doel. Als we daarvoor middelen inzetten, zoals kapitaal, mensen en machines dan verwachten wij een bepaald rendement op deze investering. Dat kan een gouden medaille op de Olympische Spelen van Rio de Janeiro zijn in 2016 of groeiende winst en/of marktaandeel in de loop van volgend jaar, verbetering van onze samenleving door duurzame innovatie enzovoorts. En misschien niet over tien jaar, maar graag het komende jaar. Hoe eerder wij de wereld beter kunnen maken hoe liever ons dat is, nietwaar? Het team dat je samenstelt om deze doelen te realiseren zal elkaar volledig moeten vertrouwen door open en transparante dialogen te voeren waar elke teamlid het achterste van zijn/haar tong moet kunnen laten zien. Zo’n team spreekt naar elkaar uit dat zij zich committeren aan de gezamenlijke doelen, aan alle daaraan ten grondslag liggende besluiten en acties die tot deze doelen leiden. Elk teamlid is ook bereid om rekenschap af te leggen over de eigen bijdrage. Teamleden durven elkaar daar ook op aan te spreken. Zo’n team levert resultaten op. Zo’n team ziet liever niet waar of wanneer het schip strandt. Onze Holland Acht strandt niet, maar haalt Goud in Rio.

Een team dat zich niet concentreert op de afgesproken resultaten…

  • Stagneert (“strandt”) of faalt om te groeien
  • Verslaat zelden of nooit de concurrentie (“wint zilver/brons, maar verliest goud”)
  • Raakt wél resultaatgerichte medewerkers kwijt aan de concurrentie
  • Moedigt feitelijk haar teamleden aan om zich te concentreren op de eigen carrière of op de eigen individuele doelen
  • Wordt makkelijk afgeleid.

Als je tenminste twee van deze symptomen herkent binnen je eigen team, begin dan heel simpel met het helder en duidelijk communiceren van de teamdoelen en de normen. Laat hierover geen misverstand bestaan. Regelmatige feedback sessies en korte status updates kunnen helpen om iedereen bij de les te houden. Uiteraard is de rol van de teamleider of voorzitter van het management team van groot belang. Hij of zij is nu eenmaal verantwoordelijk – eindverantwoordelijk – voor het halen van de resultaten. Zulke teamleiders zijn onbaatzuchtig en objectief. Zulke teamleiders reserveren beloningen en erkenningen voor diegenen die een werkelijke en voor iedereen zichtbare bijdrage hebben geleverd aan de gemeenschappelijke doelstellingen. Zulke teamleiders geven trouwens de voorkeur aan teambeloningen (mits het team dat ook werkelijk verdient) boven individuele beloningen.

Een team dat zich wel concentreert op de afgesproken resultaten…

  • Bindt resultaatgerichte medewerkers aan zich
  • Minimaliseert individualistisch gedrag
  • Viert meteen haar successen en lijdt gezamenlijk onder eventueel falen
  • Profiteert van medewerkers die hun eigen doelen/belangen ondergeschikt maken aan het teambelang
  • Vermijdt afleidingen.

Het is verstandig om resultaten te definiëren in de vorm van gewenste en vooral meetbare uitkomsten. Ga er met je team maar even voor zitten. Na een openhartige, soms zelfs verhitte discussie blijkt jouw team best in staat te zijn om heldere uitkomsten op papier te krijgen. Dus dit is ons doel – dit gaan we maken: zoveel stuks van die-en-die kwaliteit met deze afmetingen per einde volgende kwartaal. Of iets dergelijks. SMART.

Uit de bedrijfseconomie – het vak waar je onder schaarste keuzes leert maken – weten we dat “outcome-based performance drives profit”. En pas dit statement maar aan al naar gelang je doelen. Voorkom termen als team status waardoor altruïstische teams geloven dat alleen al de nobele missie van hun team voldoende bevrediging oplevert. Wij zien dat vaak bij politieke bewegingen of groepen, academische afdelingen of prestigieuze ondernemingen. Wees daar erg voorzichtig mee… Als je niet weet wat je wil, dan weet je een ding zeker: het zal weinig (goeds) opleveren. Dat geldt evenzo in het geval van vage, onduidelijke, multi-interpretabele doelen. De keus is aan jou.

ROVOS Management baseert zich in haar management training & coaching onder meer – maar niet uitsluitend – op het werk van Patrick Lencioni, schrijver van het zeer lezenswaardige boek “The Five Dysfunctions of a Team” (2002).

Uit de weg gaan van ‘rekenschap afleggen’…

ElckerlijcAccountability – rekenschap. Ik moet dan altijd denken aan het 15e eeuwse zinnespel Elckerlijc, voluit: Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc – Hoe dat elckerlijc mensche wert ghedaecht Gode rekeninghe te doen. Het hoofdpersonage heet Elckerlijc en dit staat voor alle mensen op aarde. Alle andere personages stellen belangrijke aspecten in het leven voor. Zo is er bijvoorbeeld Duecht (deugd, het goede van de mens), Gheselscap (gezelschap en vrienden), Tgoet (bezit en goederen), Maghe en Neve (vrienden en familie), Kenisse (zelfkennis), Biechte (de biecht), Schoonheyt (schoonheid), Cracht (kracht), Vroetscap (wijsheid)en de Vijf Sinnen (zintuigen).

Zelf ben ik niet religieus, maar dit oude verhaal blijft tot op de dag van vandaag interessant – juist voor ons huidig management en onze huidige leiders. Wikipedia leert ons dat Elckerlijc gaat over het zalig worden van de mens. Hij moet zich voorbereiden op de dood zodat hij toegang krijgt tot de hemel. Dit kan hij verwezenlijken door de deugd met zich mee te dragen, anders kan hij niet slagen in zijn opdracht. Iedereen sterft en niemand kan de dood ontlopen, er is geen ontkomen aan. Elckerlijc wil vrienden, familie, gezelschap en goederen meebrengen naar de dood, maar dat is niet mogelijk: in het verhaal weigeren deze personages mee te gaan. Voor hij sterft, wil hij van zichzelf een beter mens maken. Hij wil meer zelfkennis ontwikkelen (in het verhaal neemt hij Kennisse mee). Nu hij zelfkennis heeft, kan hij gaan biechten, waardoor hij een beter mens wordt. Ook ontwikkelt hij andere positieve eigenschappen (wijsheid, kracht, schoonheid, etc.). Nadat de dood de mens bereikt heeft, is het goede het enige dat overblijft. Conclusie: alle eigenschappen kunnen veranderen, maar na de dood is de goedheid het enige dat nog telt. Zover Elckerlijc.

Op mijn vorige blog betreffende commitment kwam het enigszins semantische commentaar dat rekenschap door mij geforceerd ter sprake werd gebracht als een wat juridische vertaling van het Angelsaksische begrip accountability. In dat verband best aardig om te beseffen dat de historici nog niet zeker weten van wie het origineel van Elckerlijc afkomstig is. Kwam het origineel als Everyman toch overwaaien uit Engeland? “Ik ben hiervoor accountable” mag in mijn beleving best vertaald worden met “Ik durf hierover rekenschap af te leggen”, want daar gaat het om. Los van enige schuldvraag

In de context van teamwerk volg ik graag de definitie die Patrick Lencioni hanteert: “Accountability is the willingness of team members to call their peers on performance or behaviors that might hurt the team”. In goed Nederlands: “Rekenschap afleggen is de bereidheid van de teamleden om hun collega’s ter verantwoording te roepen ten aanzien van hun geleverde prestaties of hun gedragingen die het hele team kunnen beschadigen”. Denk daar eens goed over na. Wat betekent dat voor jou en jouw team?

Lencioni stelt terecht dat veel (management) teams deze stap niet durven zetten omwille van het bewaren van de lieve vrede en omdat een moeilijk gesprek nu eenmaal niet zo lekker voelt. Excellente teams durven juist wel uit deze comfort zone te stappen. Zij spreken elkaar open en eerlijk aan op elkaars toegezegde prestaties, inclusief gedrag en houding. In teamsporten bestaan hier mooie en sprekende voorbeelden van. Je laat je mede-teamleden toch niet in de kou staan? We gaan voor goud en voor niets minder!

Dit kan alleen goed werken als teamleden onvoorwaardelijk vertrouwen in elkaar hebben (zich kwetsbaar durven op te stellen), als de besluitvorming tot stand komt na een open, heldere en duidelijke discussie waarbij elk teamlid zijn kennis en ervaring heeft kunnen delen met de anderen en de teamleden zich allemaal volledig committen aan het genomen besluit. Dat doet niets af aan het bijsturen van de gekozen koers op basis van voortschrijdend inzicht. Excellente teams durven – na goed gezamenlijk overleg – snel en vakkundig bij te sturen. In het uiterste geval zijn zij zelfs de eerste om een project te stoppen als het project geen helder doel meer lijkt te dienen.

Een team dat rekenschap afleggen omzeilt…

  • Biedt ruimte aan rancune, mogelijk zelfs wrok onder teamleden die andere normen hanteren met betrekking tot prestaties, gedrag en houding
  • Moedigt middelmatigheid aan (zesjes cultuur)
  • Mist afgesproken deadlines en mist de belangrijkste deliverables
  • Plaatst een zware last op de schouders van de teamleider, die de discipline moet zien te handhaven.

Als je tenminste twee van deze symptomen herkent binnen je eigen team, begin dan heel simpel met het helder en duidelijk communiceren van de teamdoelen en de normen. Laat hierover geen misverstand bestaan. Regelmatige feedback sessies en korte status updates kunnen helpen om iedereen bij de les te houden. En mocht je nog werken met individuele beloningen en erkenningen, schaf die dan af en vervang ze door teambeloningen (zodra het team dat ook werkelijk verdient). Uiteraard is de rol van de teamleider of voorzitter van het management team van groot belang. Hij of zij is nu eenmaal verantwoordelijk – eindverantwoordelijk – voor het creëren van een cultuur waarin teamleden elkaar vertrouwen, pittige discussies durven te voeren waarbij iedereen de kans krijgt zijn/haar kennis en ervaring te delen met alle anderen, commitment wordt gegeven aan alle gezamenlijk gedragen besluiten en iedereen bereid is elkaar rekenschap te vragen en af te leggen.

Een team dat aan elkaar rekenschap durft af te leggen…

  • Zorgt ervoor dat teamleden die minder presteren de druk voelen om (snel) te verbeteren
  • Identificeert snel potentiële problemen door elkaar zonder aarzeling te bevragen over de wijze waarop taken worden aangepakt
  • Creëert wederzijds respect tussen de teamleden die dezelfde hoge normen accepteren
  • Voorkomt een teveel aan bureaucratie rondom prestatiemanagement en corrigerende acties.

4r-modelAls teamleden nauwelijks of geen rekenschap behoeven af te leggen over hun bijdragen, dan zullen zij vanzelf meer aandacht hebben voor hun eigen belangen dan de algemene teambelangen. Zij zullen eerder werken aan hun eigen carrière of aan het belang van hun eigen afdeling dan het gezamenlijk teambelang. En dus raakt het bereiken van resultaten door dit (management) team naar de achtergrond. Klinkende resultaten worden bereikt door een excellent team, waarin de teamleden elkaar volledig vertrouwen, pittige gesprekken durven te voeren, zich committen aan gemeenschappelijk gedragen besluiten en over hun taken en activiteiten rekenschap durven af te leggen naar elkaar. Zoals bijvoorbeeld hiernaast weergegeven in het zogenoemde 4R-model van Paul Schnabel.

ROVOS Management baseert zich in haar management training & coaching onder meer – maar niet uitsluitend – op het werk van Patrick Lencioni, schrijver van het zeer lezenswaardige boek “The Five Dysfunctions of a Team” (2002).

Gebrek aan ‘commitment’…

Ik schrok van de kop op de voorpagina van de NRC van vrijdag 1 mei jl: “Chirurg beseft eigen fouten niet.” Volgens dr. Teodor Grantcharov, als chirurg verbonden aan het St. Michaels Hospital in Toronto (Canada), is het hoog tijd voor een cultuuromslag. Tijdens een congres aan het AMC in Amsterdam sprak hij: „Artsen willen altijd onfeilbaar zijn. Maar iedereen maakt fouten, ook chirurgen. En juist van die fouten zou geleerd kunnen worden, maar dan moet je wel onder ogen zien dat je ze maakt.” Volgens Grantcharov zouden zwarte dozen in de operatiekamer eigenlijk de normaalste zaak van de wereld moeten zijn: „Topsporters kijken toch ook videobeelden terug om hun technieken te perfectioneren? Waarom zouden artsen dat niet doen?” Waarom zouden (executive) managers dat ook niet doen, dacht ik verder.

Commitment krijgen binnen je team of van je medewerkers is feitelijk een functie van twee zaken: helderheid en ‘buy-in’. Echte teams nemen glasheldere besluiten op de juiste momenten en gaan gezamenlijk aan de slag met de volledige ‘buy-in’ van elk teamlid, zelfs van diegenen die aanvankelijk tegen het genomen besluit stemden. ‘Buy-in’ laat zich lastig letterlijk vertalen, maar het staat dan voor ‘volledig achter het genomen besluit staan’. We nemen er gezamenlijk verantwoordelijkheid voor en we houden elkaar aan het genomen besluit. Wij zijn ‘committed’ – nog zo’n heerlijke Angelsaksische term die wel alles zegt. Met dat commitment beogen we een helder resultaat neer te zetten. Een geslaagde operatie bijvoorbeeld. Of een succesvolle onderneming.

In eerdere blogs heb ik aangegeven dat de basis om te komen tot dergelijke commitments bestaat uit het grote onderlinge vertrouwen binnen het team en het feit dat iedereen binnen het team wordt gehoord alvorens een besluit wordt genomen. Eerst dan komen helderheid en buy-in tot stand. Daar past “wij zien wel waar het schip strandt” niet in thuis.

Volgens Patrick Lencioni zijn de twee grootste obstakels om tot commitment te komen de hang naar consensus en de behoefte aan zekerheid.

Consensus

Echte teams begrijpen het gevaar van consensus. Zij vinden manieren om toch buy-in te verkrijgen. Zij begrijpen dat redelijke mensen het niet per se op hun manier willen doen, maar wel dat zij in het besluitvormingsproces volledig en bewust zijn gehoord. Echte teams zorgen ervoor dat ieders mening is gehoord, dat alle ideeën op tafel zijn gelegd en dat vervolgens een helder besluit – het beste besluit – is genomen. In het meest extreme geval neemt de teamleider uiteindelijk de beslissing na iedereen te hebben gehoord.

Zekerheid

Besluitvorming vindt zelden of nooit plaats onder volledige zekerheid. Met onzekerheid mogen we dagelijks omgaan. Echte teams gaan er prat op dat zij besluiten durven te nemen en committed zijn aan heldere acties ook als niet altijd duidelijk is dat het genomen besluit het enig juiste besluit is. Het oude militaire axioma luidt: “een besluit is altijd beter dan geen besluit.” En wanneer je tijdens de uitvoering ontdekt dat het genomen besluit niet correct is, dan mag je met dezelfde durf en dezelfde moed het genomen besluit herroepen en snel een beter besluit nemen.

Consensus en zekerheid zoeken hebben vaak een verlammende uitwerking op het besluitvormingsvermogen van teams. Het onderling vertrouwen wordt er ook negatief door beïnvloed. Besef dat het openlijk uitvechten van verschillen van mening bijdraagt aan commitment, zelfs zonder de beschikking over ‘perfecte informatie’. Aan elk besluit dient een open en bij tijd en wijle felle dialoog vooraf te gaan, zodat elk teamlid het gevoel heeft dat alle collectieve wijsheid van het gehele team is gehoord en meegewogen. Dit geldt nog eens te meer voor een management team of een directie. Onderhuids kunnen niet-gedragen besluiten doorwerken in de rest van de organisatie met alle kwalijke gevolgen van dien.

Teneinde in staat te zijn elkaar ter verantwoording te roepen ten aanzien van gedrag, houding en acties, is het noodzakelijk dat glashelder is wat we van elkaar verwachten. Jij doet dit, ik doe dat en daar kunnen wij van op aan!

Een team met gebrek aan commitment

  • Creëert dubbelzinnigheid en onduidelijkheid ten aanzien van richting en prioriteiten
  • Ziet vaak kansen aan zich voorbijgaan door te uitgebreide analyses en onnodige vertraging
  • Kweekt gebrek aan vertrouwen en faalangst
  • Herhaalt discussies en komt met regelmaat terug op genomen besluiten
  • Moedigt teamleden aan elkaar af te vallen.

Als je tenminste twee van deze symptomen herkent binnen je eigen team, begin dan heel simpel je meetings af te sluiten met het helder en duidelijk voorlezen van de in de meeting genomen besluiten. Dat zendt een duidelijke boodschap uit naar de teamleden. Leg ook duidelijke deadlines vast en communiceer dat helder. Werk eventueel met een post ‘onvoorzien’ en ‘worst-case’ scenario’s zodat teamleden vertrouwd raken met onzekerheid. Daarmee ervaren zij dat de wereld niet vergaat als het een keer misgaat. Het vertrouwen in elkaar zal groeien. Tenslotte helpt oefenen met de ‘dialoog’: ga het rondje, vraag ieders mening, boor ieders kennis en ervaring aan en neem een gezamenlijk besluit. De teamleden zullen ontdekken dat ze samen na een zeer goed – en soms pittig – gesprek tot goede besluiten kunnen komen. Grondige analyses en tijd vretende onderzoeken garanderen lang niet altijd besluiten van betere kwaliteit.

Een team dat het commitment aangaat…

  • Creëert helderheid ten aanzien van de richting en prioriteiten
  • Lijnt het hele team op rondom gemeenschappelijke doelstellingen
  • Ontwikkelt het vermogen om van gemaakte fouten te leren
  • Grijpt kansen voordat de concurrentie dat doet
  • Gaat zonder aarzeling op haar doel af
  • Verandert van richting – zonder enige aarzeling of schuldgevoel – als de situatie dat vereist.

Blijf werken aan het onderlinge vertrouwen. Draag zorg voor een open dialoog, waarbij de mening van elk teamlid van even groot belang is. Elke mening moet worden gehoord. Ieder stukje kennis, ervaring en expertise in het team moet worden benut. Sommige dialogen zullen heftig verlopen. Prima! Laat ieder maar zijn zegje doen – uiteindelijk nemen we een besluit waar we allemaal achter staan. Geen gekonkel aan bureaus na afloop van de meeting. Alles is gezegd in de meeting. Nu aan de slag – met commitment.

In die zin wellicht aardig om de wijze waarop Frank de Boer zijn non-committed Ajax toespreekt hier te bekijken. Gaat dit het gewenste effect hebben, denk je?

ROVOS Management baseert zich in haar management training & coaching onder meer – maar niet uitsluitend – op het werk van Patrick Lencioni, schrijver van het zeer lezenswaardige boek “The Five Dysfunctions of a Team” (2002).

Angst voor conflicten…

Dodelijk saaie vergaderingen. De voorzitter is vaak aan het woord. Besluiten worden er min of meer doorgedrukt. Zo is het en niet anders. Saaie vergaderingen mogen ook niet te lang duren. Dus iedereen kan daarna weer snel aan het werk. Herken je dit? En even later verschijnen de eerste collega’s aan je bureau om je te vertellen waarom ze het met de genomen besluiten eigenlijk niet eens zijn. Als zij voorzitter waren geweest, dan… Tja, wat dan eigenlijk? Werden dan hun besluiten doorgedrukt? Werkt dat zo?

In de vorige blog heb ik aandacht besteed aan het belang van vertrouwen binnen een bestuur, binnen een team, binnen een afdeling, ja zelfs binnen je gezin. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Dus verwacht geen quick fix om “even” vertrouwen te creëren. Geen silver bullet om “even” het vertrouwen te herstellen. Zo werkt dat niet. Maar werk er wel voortdurend aan. Stapje-voor-stapje zie je het vertrouwen in elkaar toenemen. Vrouwen kunnen daarbij een geweldige bindende rol spelen. Zij bieden een extra dimensie (binding, relationeel denken, emoties), dat vertrouwen sneller kan laten groeien.

Een blijk van vertrouwen zie je ontstaan zodra teamleden zich (meer) kwetsbaar durven op te stellen. Om hulp durven te vragen. Om terugkoppeling (feedback) durven te vragen. En de ander durft ook hulp te geven. Of eerlijke feedback geven. Zonder dat je teamleden elkaar daarbij afzeiken of beschadigen. Dat versterkt weer het zichzelf kwetsbaar durven opstellen. En je ziet het vertrouwen verder groeien. Dit gaat zover dat je vergaderingen niet langer saai zijn. Men durft elkaar in de ogen te kijken. Zij durven zelfs te verschillen van elkaars mening. Het gesprek mag zelfs pittig worden.

Als de voorzitter er in slaagt om elke deelnemer aan de vergadering in deze dialoog te betrekken (“Rob, jij hebt nog niets gezegd. Wat vind jij hiervan?”), dan wordt iedereen gehoord. Men luistert naar elkaar, men begrijpt elkaar en men leert van elkaar. Zo’n dialoog kan best heftig worden:  “Nee, dit is geen juiste investering want… 1., 2. en 3.” Zo’n dialoog kan best heel erg heftig worden: “Jawel, dit is wel een verstandige investering want … a., b. en c.” Niemand gaat het conflict uit de weg. Steeds nieuwe argumenten, nieuwe ideeën, nieuwe creaties worden aan de dialoog toegevoegd. Deze levendige, lerende vergadering komt tot een besluit dat door iedereen wordt gedragen. Na afloop verschijnen er geen collega’s meer aan je bureau, die in de vergadering “ja” zeiden en na de vergadering “nee” doen. Met blossen op beide wangen is men in deze levendige vergadering gekomen tot het best denkbare besluit, tot de best denkbare oplossing.

Het vertrouwen neemt verder toe. Iedereen is gehoord. Iedereen heeft het achterste van zijn/haar tong laten zien. Iedereen heeft zich kwetsbaar opgesteld. Iedereen komt beter uit de vergadering. Een tweede of derde vergadering om een niet echt gedragen besluit nog weer eens opnieuw te bespreken is niet nodig. Zulke vergaderingen moeten we vaker hebben…!

Door elkaar volledig te vertrouwen is een team in staat om gepassioneerde en soms emotionele dialogen te voeren, omdat ze weten dat ze niet zullen worden gestraft voor wat ze zeggen.

Teamleden met angst voor conflicten…

  • Hebben altijd dodelijk saaie vergaderingen
  • Creëren een omgeving waar achterklap, politiek en persoonlijke aanvallen aan de orde van de dag zijn
  • Negeren controversiële onderwerpen die het succes van het team in gevaar brengen
  • Vergeten om meningen en perspectieven van alle teamleden aan te boren
  • Verspillen tijd en energie aan geneuzel en interpersoonlijk risicobeheer.

Als je tenminste twee van deze symptomen herkent binnen je eigen team, dan moet je meteen gaan werken aan het verbeteren van het onderlinge vertrouwen op basis van ‘kwetsbaarheden’. Anders loop je het gevaar dat er snel sprake is van een zogenoemde “angstcultuur”. De productiviteit leidt daar vaak als eerste onder. Zorg ervoor dat er in je vergadering ruimte is voor de dialoog. Dat mag best een pittige dialoog worden, waarbij afwijkende meningen over de tafel vliegen. Laat iedereen, ook die stille, betrouwbare manager deelnemen aan de dialoog. Iedereen moet worden gehoord. Waak voor persoonlijke aanvallen, beledigingen en dergelijke. Zodra mensen door hebben dat zij zich werkelijk kwetsbaar kunnen opstellen, verrijkt de dialoog en neemt het vertrouwen in elkaar (en in de leiding) toe.

Teamleden die het conflict durven aangaan in een open dialoog…

  • Hebben levendige en interessante vergaderingen
  • Extraheren en exploiteren de ideeën van alle teamleden
  • Lossen echte problemen snel op
  • Minimaliseren politiek
  • Leggen lastige onderwerpen op tafel om er over te discussiëren.

Na regen komt zonneschijn. Alle grote verbintenissen – vooral die stand weten te houden – hebben behoefte aan productieve conflicten om te kunnen groeien. Helaas blijken conflicten in veel situaties taboe – vooral op het werk. Wij praten hier over productieve ideologische conflicten in de vorm van een gepassioneerde discussie waarvan de vonken mogen afvliegen.

GEEN destructief gevecht
GEEN interpersoonlijke politiek
WEL passie, emotie (en soms wat frustratie)

Het vermijden c.q. onderdrukken van conflicten levert spanning op. Voorkom deze spanning door iedereen de gelegenheid te geven zijn/haar ideeën, zijn/haar feedback, zijn/haar bezwaren openlijk op tafel te leggen. Als ieders mening is gehoord dan eindigt de dialoog met een besluit waaraan iedereen zich makkelijk kan committeren. Hiermee is geen tijd verloren gegaan, maar juist tijd gewonnen!

Door met elkaar een groot meningsverschil in een gepassioneerde en emotionele dialoog op te lossen; door kennis te nemen van elkaars meningen en perspectieven, gaan teamleden samen verplichtingen aan en accepteren  het gezamenlijk genomen besluit in de wetenschap dat iedereen is gehoord!

ROVOS Management baseert zich in haar management training & coaching onder meer – maar niet uitsluitend – op het werk van Patrick Lencioni, schrijver van het zeer lezenswaardige boek “The Five Dysfunctions of a Team” (2002).

Afwezigheid van vertrouwen…

De leiding ligt in handen van een manager. Geen man die veel kaas van de organisatie heeft gegeten. En vooral geen man met een visie: precies waar al die ontredderde medewerkers al zolang naar hunkeren. Typisch een manager die zelf nooit op de werkvloer is geweest. Vorig jaar kreeg het topmanagement een vorstelijke salarisverhoging, terwijl op de werkvloer mensen nog steeds het zinkende schip verlieten. Sinds de bezuinigingen begonnen, vertrokken de beste mensen als eerste. Vaak stapten zij over naar de concurrentie. Gelijktijdig werd de eigen geprezen centrale opleiding wegbezuinigd. Er zijn zelfs machtsmiddelen gebruikt om het personeel in het gareel te houden. Met ronduit desastreuze gevolgen.

Dit is geen ondenkbeeldig verhaal. Bovenstaande zinnen zijn vrij vertaald overgenomen uit een verslag over een Nederlandse organisatie in NRC Handelsblad van vorige week. Zodra medewerkers zich binnen de eigen organisatie niet langer kwetsbaar durven op te stellen tegenover elkaar en tegenover hun leiding dan gaan zij in de toekomst hun financiële of persoonlijke sores verhullen – anders raken zij hun baan kwijt. Juist medewerkers die hun problemen verzwijgen zijn chantabel. Juist medewerkers die hun problemen verzwijgen vliegen hun toestel met passagiers en al tegen een berg in de Franse Alpen. Met ronduit desastreuze gevolgen.

Kunnen wij elkaar vertrouwen? Kunnen wij ons management vertrouwen? Kunnen wij onze bedrijfsleiding vertrouwen? Vertrouwen komt te voet en gaat te paard.

Om het vertrouwen binnen een team – een management team, een project team of een afdeling – op het juiste niveau te krijgen, zal aan een aantal voorwaarden moeten worden voldaan. En dat gaat gewoon tijd en vrij veel inspanning kosten. Training, coaching & mentoring. Veel luisteren – naar elkaar. Wellicht dat sommige leden van het huidige team dit niet kunnen opbrengen. Als het teambelang boven het individuele belang uitgaat – en daar ga ik vanuit – dan kan afscheid nemen van leden die zich niet willen of kunnen conformeren tot de reële opties behoren.

Vertrouwen binnen een team omvat het zekere – geruststellende – gevoel dat de bedoelingen van je teamgenoten goed zijn. Dan is er geen reden om jezelf tegen de anderen te beschermen of voortdurend op je hoede te zijn. In essentie moet teamleden zich op hun gemak voelen met het idee dat zij zich tegenover elkaar kwetsbaar kunnen opstellen. Deze vorm van vertrouwen gaat veel verder dan het “vertrouwen” dat je in een teamgenoot hebt dat hij wel weer een topprestatie zal leveren, want hij doet nu eenmaal niet anders. Denk hier eens over na.

De kwetsbaarheden in het bredere verband van vertrouwen betreffen onze zwakheden, onze tekortkomingen in bepaalde vaardigheden en/of interpersoonlijke communicatie, de fouten die we maken en onze vragen om hulp. Dit lijkt allemaal zo zacht als boter. Als teamleden zich werkelijk comfortabel voelen met de gedachte zich naar elkaar bloot te geven zonder zich te moeten verdedigen, pas dan gaan zij handelen – echt handelen – dingen ondernemen! Het bereiken van dit op kwetsbaarheid gebaseerde vertrouwen is lastig om de simpele reden dat wij anders zijn opgeleid. Onze persoonlijke carrièreontwikkeling bestond uit competitie met onze collega’s en het beschermen van onze reputatie.

Teamleden met een gebrek aan vertrouwen…

  • Verhullen hun zwakheden en fouten naar elkaar
  • Aarzelen om hulp te vragen of om opbouwende kritiek te geven
  • Aarzelen om hulp aan te bieden buiten hun eigen verantwoordelijkheidsgebied
  • Trekken overhaaste conclusies over de bedoelingen en de geschiktheid van anderen zonder ook maar te proberen om deze te verduidelijken
  • Falen bij het (h)erkennen en aanboren van de kennis, ervaring en vaardigheden van elkaar
  • Verspillen tijd en energie met effectbejag in hun gedrag en houding
  • Koesteren wrok
  • Hebben afkeer van vergaderingen en vinden steeds excuses om zo min mogelijk tijd met elkaar door te brengen.

Als je tenminste twee van deze symptomen herkent binnen je eigen team, dan moet je meteen gaan werken aan het verbeteren van het onderlinge vertrouwen op basis van kwetsbaarheden. En dat lukt niet op één avond. Vertrouwen komt te voet… Maar onmogelijk is het beslist niet!

Teamleden die elkaar volledig vertrouwen…

  • Leggen hun zwakheden bloot en geven hun fouten toe
  • Vragen om hulp
  • Accepteren vragen én input over hun eigen verantwoordelijkheidsgebied
  • Geven elkaar het voordeel van de twijfel alvorens tot een afwijzende conclusie te komen
  • Durven risico’s te nemen bij het geven van feedback en hulp
  • Spreken waardering uit over elkaars kennis, ervaring en vaardigheden en boren dat actief aan
  • Concentreren hun tijd en energie op belangrijke kwesties, niet op politiek
  • Bieden en accepteren verontschuldigingen zonder enige aarzeling
  • Kijken uit naar vergaderingen en andere gelegenheden om elkaar te ontmoeten en samen te werken.

Het klinkt wellicht vreemd, maar vanaf het moment dat teamleden elkaar volledig vertrouwen is voldaan aan een belangrijke voorwaarde om een stevige dialoog te kunnen voeren. Vaak streven medewerkers en hun managers harmonie na; zij hebben geen zin in conflicten. Een stevige dialoog over een inhoudelijke zaak wordt al snel als conflict gezien en dus gemeden: contraproductief hoor je ze dan zeggen. Teamleden die elkaar volledig vertrouwen durven zo’n stevige dialoog wel met elkaar aan te gaan. Daarbij wordt iedereen gehoord. Iedereen krijgt de kans zijn/haar mening te geven. Het gaat om de zaak – het gaat erom de best denkbare oplossing te vinden en de best denkbare beslissing te nemen. In zo’n dialoog – waarin alle teamleden naar elkaar luisteren, elkaar gaan begrijpen en van elkaar leren – komt de best denkbare oplossing als vanzelf naar boven zonder dat de deelnemers persoonlijk worden beschadigd. Integendeel. Daarbij hoeven emoties beslist niet gemeden te worden. Integendeel. Het laat zich raden dat het commitment rond deze best denkbare beslissing 100%+ zal zijn.

Zo’n team kent geen leden die in de meeting ja-zeggen en vervolgens nee-doen. Zo’n team bloeit. Zo’n team haalt resultaten – sneller en beter – dan door management voor mogelijk werd gehouden.

ROVOS Management baseert zich in haar management training & coaching onder meer – maar niet uitsluitend – op het werk van Patrick Lencioni, schrijver van het zeer lezenswaardige boek “The Five Dysfunctions of a Team” (2002).

Vertel-mij-niks-ik-weet-overal-alles-van

Ik ben zo’n man. Ik ben zo’n babyboomer die zeer zelfverzekerd in alle onderwerpen deskundig is. Dat kan natuurlijk niet, schrijft Vreneli Stadelmaier in haar zeer lezenswaardige boek “F*ck die onzekerheid”. Als je met zo’n man praat, met mij dus, heb je het idee dat hij een expert is op elk gebied. In de USA hebben ze daar een term voor: manplaining, een samentrekking van man en explaining. En uitleggen kan ik goed – op elk gebied! “Hoe weet je dat allemaal?”, roept mijn omgeving vertwijfeld uit. Tja, altijd goed opgelet op school – van vóór de Mammoetwet 1968, weet je nog? Zo’n “vertel-mij-niks-ik-weet-overal-alles-van-man”, dat ben ik.

Kijk uit voor die zelfverklaarde allesweters, zegt menig management boek en terecht. Gecombineerd met testosteron ontstaat een explosief mengsel dat snel tot narcisme kan leiden. Testosteron bevordert daadkracht en competitie en is verantwoordelijk voor de seksdrive. Gelukkig hebben vrouwen ook testosteron, maar wel veel minder dan mannen. Vrouwen beschikken juist over meer oestrogeen. Dit hormoon bevordert het zorgende gedrag en empathie.

Maar er zijn meer hormonen die ongelijk over mannen en vrouwen zijn verdeeld. Oxytocine, het knuffelhormoon, heeft een positieve invloed op je zelfvertrouwen. Daarom is knuffelen goed. In welke mate je dit wilt toepassen voor aanvang en na afloop van zakelijke vergaderingen laat ik aan je eigen gezonde oordeel over. Serotonine vermindert angstgevoelens. Handig als je risico’s wilt nemen. Mannen maken dat in grotere hoeveelheden aan dan vrouwen. Hetzelfde geldt voor dopamine dat bevordert dat je in actie komt. Te veel dopamine in combinatie met serotonine zorgt ervoor dat je onverantwoorde risico’s neemt. Wat zei Christine Lagarde (zie foto) ook alweer over Lehman Sisters? Inderdaad maken vrouwen minder serotonine en minder dopamine aan. Te weinig dopamine veroorzaakt zelfs negatieve gedachten en depressiviteit. Voilà – het genetische verschil tussen vrouw en man.

F_ck die onzekerheidStadelmaier heeft ontdekt waarom het met die doorstroom van vrouwen maar niet wil lukken, terwijl vrouwen sneller en met betere cijfers afstuderen aan onze universiteiten en hogescholen dan mannen. In haar boek “F*ck die onzekerheid” beschrijft ze het zogenoemde imposter syndrome – het bedriegerscomplex. Kenmerkend voor het impostor syndrome is dat je bang bent om door de mand te vallen, om ontmaskerd te worden. Het komt zowel bij mannen als vrouwen voor. Bij vrouwen aanzienlijk vaker dan bij mannen. Ik – de “vertel-mij-niks-ik-weet-overal-alles-van-man” – heb er helemaal geen last van. Maar ik ben ook geladen met testosteron en dopamine – als ik zin heb met een beetje oxytocine en als ik het nodig heb met serotonine.

Op pagina 97 van haar tweede druk (november 2014) beschrijft Stadelmaier ene Gerda, 39 jaar en marketing manager bij een grote retailer. Gerda merkte dat zij altijd veranderde in een saaie muts wanneer ze met zo’n “vertel-mij-niks-ik-weet-overal-alles-van-man” stond te praten. Ze vertelde over een situatie waarin zij duidelijk degene was met verstand van zaken en haar gesprekspartner met een grote staat van dienst op een ander vakgebied eigenlijk een grote windbuil. Helaas zag zij dat pas achteraf, want in het gesprek stond die man van alles te blaten over haar vakgebied met een overdonderende stelligheid. Ze liet zich er helemaal door van de wijs brengen en reageerde nauwelijks meer op alle onzin die deze man zo stellig beweerde. Pas achteraf, toen ze in de auto zat, realiseerde zij zich wat er gebeurd was. Het impostor syndrome!

In mijn unieke “Hij-voor-Zij” programma stel ik een wezenlijke mentaliteitsverandering voor. Mannen – dus ook die “vertel-mij-niks-ik-weet-overal-alles-van-mannen” – ja, dus ook IK – moeten bewust ruimte geven aan vrouwen. Er zijn meer dan genoeg jonge, hoogopgeleide vrouwen die over geweldige kwaliteiten beschikken. Wij mannen moeten hen een helpende hand toereiken en hen niet overbluffen met onze “wij-weten-alles” bravoure. Geef hen ruimte, vraag gericht om hun mening en neem de tijd en moeite om er bewust en actief naar te luisteren. Wie weet hadden wij kunnen voorkomen dat Lehman Brothers omviel (zullen we nooit weten, maar toch). En vrouwen: pak die aangeboden ruimte met beide handen aan. Twijfel rustig aan je eigen kunnen, maar ga wel de dialoog aan met die mannen en merk hoeveel je te bieden hebt. Vrouwen en mannen zijn verschillend en daarom is de combinatie zoveel sterker.

Experimenten op Harvard Business School en ander herhaald onderzoek (sedert 2007) hebben aangetoond dat genderbalans in management teams en executive boards leidt tot 30% à 40% betere resultaten in elk opzicht: toename in marktaandeel, afzet en omzet, in winst en aandeelhouderswaarde, in creativiteit en innovatiekracht, in corporate social responsibility en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het imago als werkgever blijkt positiever te worden en het wordt gewoon een prettiger omgeving om voor te werken. Waar wachten wij nog op als de business case zo helder en duidelijk is?

Voor personal coaching – en team coaching op dit gebied kun je altijd terecht bij mij. Want tja, ik blijf natuurlijk een “vertel-mij-niks-ik-weet-overal-alles-van-man”…

Nederland feminiseert in razend tempo…

In ons land lijkt sprake van een rampzalige maatschappelijke ontwikkeling. Op onze basisscholen zien wij steeds meer juffrouwen (thans gemiddeld 85%) voor de klas en vrijwel geen meesters meer (minder dan 15%). Mijn kleinzonen “verwijven” steeds meer als wij niet oppassen. Dus dames: stuur je broers en zonen naar de Pabo. In onze rechtbanken en gerechtshoven zien wij steeds meer vrouwelijke rechters (gemiddeld 56%) en vrijwel geen mannelijke rechters meer. Mijn zonen lopen de kans uitsluitend vrouwelijke rechters te treffen die mijn zonen bij de totstandkoming van een omgangsregeling met mijn kleinkinderen dreigen te benadelen. Dus dames: stuur je broers en zonen naar een rechtenstudie. Anders gaat het vreselijk mis met onze jongens en mannen!

Mannen krijgen nu de klappen

Op Valentijnsdag van dit jaar verscheen in NRC Handelsblad een alarmerend artikel door Jan Latten, hoofddemograaf van het Centraal Bureau voor de Statistiek en hoogleraar Sociale Demografie aan de Universiteit van Amsterdam. Laagopgeleide mannen verdienen minder, zijn vaker werkloos, hebben minder vertrouwen in anderen en plegen vaker zelfmoord. Het aantal verlorenen groeit, becijfert Latten: “Het zijn barre tijden voor mannen. In de economische crisis kregen zij de rake klappen. Vrouwen wisten hun positie te handhaven en – als we langer terug kijken – sterk te verbeteren. Zij zijn nu dominant in bijvoorbeeld de rechterlijke macht en het onderwijs.” En Latten vervolgt: “Terwijl het maatschappelijk debat zich op quota voor hoogopgeleide vrouwen in topposities binnen het bedrijfsleven richt, dreigt bestaansonzekerheid voor een groeiende groep mannen.”

The Dutch Female Board Index 2014

Nu even de werkelijkheid: in de Raden van Bestuur van de beursgenoteerde ondernemingen en zogenoemde grote BV’s in Nederland bedraagt het percentage vrouwelijke bestuurders 6%. In hun Raden van Commissarissen bedraagt het percentage vrouwelijke commissarissen 19% (zie The Dutch Female Board Index 2014). Latten toont inderdaad de enige twee sectoren waar vrouwen in de meerderheid zijn: de rechterlijke macht en het onderwijs. En inderdaad zouden in onze basisscholen en gerechtshoven meer mannen aan de slag mogen. Wel mannen: doe dat dan! Geen vrouw zal je tegenhouden, integendeel.

Diverse onderzoeken – nationaal en internationaal – laten zien dat vrouwen nog steeds een grote achterstand hebben in te halen als het aankomt op leidinggevende posities binnen het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschap. De recente benoeming van de 54-jarige José van Dijk tot president van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW), het genootschap van excellente wetenschappers, is natuurlijk geweldig. Het percentage vrouwelijke hoogleraren op Nederlandse universiteiten wil echter maar niet boven de 20% komen.

Diezelfde onderzoeken laten zien dat vrouwen de neiging hebben hun eigen waarde te onderschatten, zelfs als zij beter presteren dan hun mannelijke collega’s. Het vergroten van hun zelfverzekerdheid is slechts een deel van de oplossing. Wij zijn het snel met elkaar eens als wij beweren dat zelfvertrouwen een essentieel instrument is in onze carrièreontwikkeling. Toch laten vrouwen minder snel hun stem horen in meetings, onderhandelen minder hard om salarisverhoging of promotie en – zoals gezegd – onderschatten in het algemeen hun vermogen om te presteren.

Als mede daardoor vrouwen minder vaak worden geselecteerd voor leidinggevende posities – zelfs als zij beter presteren dan de mannen – dan mag het niet verbazen dat die zogenoemde gender gap nog steeds bestaat en blijft bestaan.

Als wij werkelijk willen dat onze vrouwen meer zelfvertrouwen krijgen, dan moeten wij beginnen met het creëren van een (organisatie)cultuur die zelfverzekerde vrouwen waardeert.

De Monitor Talent naar de Top laat zien dat er een bescheiden groeiend reservoir om topvrouwen uit te selecteren bestaat: het aandeel vrouwen in de subtop is toegenomen naar 26,1%. Het gemiddelde aandeel vrouwen in de totale organisatie (41,9%) stijgt ook licht. Ondanks dergelijke aanmoedigende trends hebben slechts vier van de 25 AEX-beursgenoteerde ondernemingen vrouwelijke executives: AKZONobel, DSM, Randstad en WoltersKluwer. Bij de laatstgenoemde onderneming is Nancy McKinstry (zie foto) de enige vrouwelijke CEO. McKinstry is overigens een Amerikaanse zakenvrouw.

Waarom schiet het niet op in dit land?

Boeken zoals “F*ck die Onzekerheid” door Vreneli Stadelmaier, “Vrouw op de Apenrots” door Carolina Pruis en zelfs “Sterke Mannen Slimme Vrouwen” door Monic Bührs en Elisa de Groot suggereren allemaal dat die kloof wordt veroorzaakt door dat gapende gat tussen competenties enerzijds en zelfvertrouwen anderzijds. Deze auteurs dragen stapels wetenschappelijk bewijs aan voor deze stelling.

impostorMouseNeem bijvoorbeeld de cognitieve vooringenomenheid uit 1999, die naar de beide wetenschappers bekend staat als het Dunning-Kruger effect. In essentie bewijst dit effect twee verschijnselen:

  1. Ongeschoolde mensen hebben de neiging te denken dat ze competenter zijn dan ze in werkelijkheid zijn.
  2. Mensen die behoorlijk competent zijn tonen een duidelijk gebrek aan vertrouwen in hun eigen capaciteiten.

Dat laatste verschijnsel wordt meestal geassocieerd met het bedrieger syndroom (impostor syndrome) waaronder zelfs de meest succesvolle vrouwen zoals Tina Fey, Meryl Streep of Sheryl Sandberg hebben geleden.

Het blijft lastig om het zelfvertrouwen van vrouwen te verhogen zolang er geen (of heel weinig) vrouwen in de boardroom zijn. Een arts die niet in staat is om een gevoel van vertrouwen te projecteren op haar patiënten zal niet erg succesvol zijn ongeacht haar vele geweldige kwalificaties. Op soortgelijke wijze moet een CEO of teamleider in staat zijn om zonder aarzeling de leiding te pakken als de situatie dat vereist. Doordat vrouwen categorisch lager beoordeeld worden dan mannen – ondanks hun vaak betere prestaties – treedt een negatieve spiraal op. Het wekt geen bevreemding dat in experimenten (“findings of decreased confidence”) blijkt dat vrouwen door deze negatieve interactie hun zelfvertrouwen verder kwijtraken. Het eind van het liedje is dat deze vrouwen vaak de pijp aan Maarten geven en hun carrière opgeven met als excuus om voor de kinderen te gaan zorgen.

Het is dus zaak om deze vrouwen te steunen. Hier ligt een taak voor alle mannen die in de kracht van diversiteit geloven en voor alle vrouwen die al zijn voorgegaan. Zij zullen de bestaande organisatiecultuur zodanig moet veranderen opdat een cultuur ontstaat waarin zelfverzekerde vrouwen worden gewaardeerd. Eerst dan kan die negatieve spiraal worden omgedraaid in een zichzelf versterkende positieve spiraal. Deze verandering van mentaliteit – die vrijwel altijd ergens diep in ons onbewuste zit – is cruciaal om vrouwen in onze mannenwereld een eerlijke kans te geven met behoud van hun authentieke sterke vrouwelijke eigenschappen.

Emancipatie is toch klaar?

In sommige branches denken vrouwen dat ze er al zijn. “Onze Board bestaat al uit meer vrouwen dan mannen” hoor ik dan in de modebranche of bij sommige detail- en groothandelbedrijven. Bij doorvragen over de mate van gedeelde masculiene en feminiene inbreng is het antwoord vaak even onthutsend als voor de (mannen)hand liggend. In andere branches roepen vrouwen om het hardst dat ze nu eenmaal niet geschikt zijn voor dit leidinggevende werk. Als je het gesprek met hen aangaat, dan blijken deze vrouwen gezonde ambities te hebben om leidinggevende posities in te nemen binnen bijvoorbeeld technische bedrijven. Met een kleine aanmoediging wordt dat vaak een groot succes. En goed voor de toekomst van de onderneming waarvan iedereen, vrouwen én mannen profiteert. In een breder verband durf ik zelfs te stellen dat zo’n ontwikkeling goed is voor onze samenleving, goed voor Nederland en wellicht voor de hele wereld!

En die arme mannen dan?

Nog even terug naar het begin van dit artikel. Latten stelt: “Er is helaas een groep mannen in aantocht die de aansluiting mist en voor wie maar weinig vrouwen vallen. Mannen die alleen blijven, zonder nakomelingen of contact met hun kinderen, zonder mantelzorger of iemand die hen op het rechte pad houdt. Dergelijke demografische trends zijn meetbaar en onmiskenbaar. Het is aannemelijk dat ze deels te zien zijn als ‘unintended consequences’ van het emancipatieproces, waarbij de nadruk vanzelfsprekend vooral op de positie van de vrouw ligt. Of het een en ander gericht beleid noodzakelijk maakt, en zo ja welk, is uiteraard aan de politiek, maar dat voornoemde trends zich voordoen en dat we die ook onder ogen moeten zien staat vast.”

Wordt vervolgd