Maandelijks archief: februari 2015

Samenwerking of Competitie?

Op dit moment lees ik een interessant boek over leiderschap. De titel luidt “Sterke Mannen Slimme Vrouwen: Het spel van macht en leiderschap” van de hand van Monic Bührs en Elisa de Groot. Het gaat over samenwerken (slimme vrouwen) en competitie (sterke mannen). In onze huidige maatschappij lijkt de vraag vaak te gaan over wat nu beter is: samenwerken of concurreren? En eigenlijk weten we het antwoord best wel. Afhankelijk van de situatie is samenwerken vaak de beste optie; of toch de strijd aangaan als samenwerking geen optie meer is. Je wordt sterker en slimmer naarmate jij als leider in je gereedschapskist over meer instrumenten beschikt. Het is dus niet samenwerking of competitie, maar samenwerking én competitie. Je hebt zowel sterke mannen als slimme vrouwen nodig.

Bührs et al stellen dat de volgende eigenschappen onmisbaar zijn bij het vormgeven van een cultuur van inclusiveness, dat wil zeggen het bewust inzetten van masculiene én feminiene kwaliteiten:

  • openstaan voor ideeën van anderen
  • bieden van vertrouwen
  • aangaan van verbindingen.

Omdat zij het machtsspel niet uit de weg willen gaan definiëren zij vijf vormen van macht die binnen organisaties kunnen worden aangewend. In hun betoog volgen zij een soort evolutie pad van leiderschap: de beginnende manager ontwikkelt zich in vijf stadia tot een dienend leider. Deze vijf machtsstadia zijn:Le Penseur

  1. Macht door Hulp Vragen
  2. Macht door Bondgenootschap
  3. Macht door Prestaties
  4. Macht door Reflectie
  5. Macht door Dienend Leiderschap

De mannelijke manager/leider ziet vaak niet veel in “hulp vragen”. Hij ziet dat als een zwaktebod. In het leggen van relaties (bondgenootschappen) zijn mannen zeer gericht op “what’s in it for me?”, terwijl vrouwen daar ruimhartig in grossieren. Mannen duiken dus vaak – bijna by default – op macht door prestaties en gaan daarmee vaak de strijd aan. Volgens Bührs et al is het nu juist de kunst om door te pakken naar reflectie (nadenken over zelfbeeld en visie) en vervolgens naar dienend leiderschap. Voor de goede orde: Bührs et al definiëren dienend leiderschap als de fase waarin je in staat bent om je ego, de controle, je eigen overtuigingen en gewoontes opzij te zetten. Door in contact te zijn met de ander ben je in staat om invloed uit te oefenen door ‘los te laten’ en erop te vertrouwen dat loslaten je meer brengt dan proberen er controle over uit te oefenen.

Onze huidige Management Development Programma’s – om maar te zwijgen over de meeste MBA’s – zijn nog steeds sterk gebaseerd op de (vroege) werken van Stephen Covey,  Peter Senge, Jim Collins, Henry Mintzberg, Jack Welch e.v.a. Inderdaad – allemaal mannen met een sterke competitiedrang. Het pleit voor Covey dat hij in de laatste jaren van zijn leven op zoek ging naar de spirituele balans tussen verstand, hart en lichaam in zijn zogenoemde ‘Whole Person Paradigm’. Juist dit paradigma kan goed helpen bij reflectie en om jezelf verder te ontwikkelen tot dienend leider.

Circumplex Leadership Scan 360°

Wanneer ik de huidige stand van zaken in ogenschouw neem bij een management coachee, die graag wil weten hoe hij/zij er voor staat, maak ik regelmatig gebruik van een circumplex leadership scan 360°. Bij voorkeur worden alle direct reports van de betreffende management coachee gevraagd om een vragenlijst in te vullen evenals een aantal collega managers, de eigen manager en wellicht een aantal ‘klanten’. Het is van belang dat tenminste acht personen aan deze 360° scan meedoen. Ook de management coachee vult deze vragenlijst in: eenmaal voor het huidige zelfbeeld en een tweede maal voor het gewenste zelfbeeld. Daarmee kan worden ontdekt of de management coachee zijn/haar ontwikkelinspanningen op de juiste zaken richt.

Deze scan meet acht specifieke leiderschapscompetenties namelijk:

  1. Autonomie verlenen
  2. Hanteren van verschillende beslissingsstijlen
  3. Emotiemanagement
  4. Feedback geven én ontvangen
  5. Managerial courage en zelfverzekerdheid versus angst
  6. Omgaan met conflicten
  7. Ontwikkelen van medewerkers
  8. Transparantie en duidelijkheid

Daarnaast meet deze scan acht leiderschapsstijlen binnen de vier klassieke kwadranten van charismatisch, democratisch, vermijdend en autocratisch leiderschap. Het hiervoor genoemde dienend leiderschap gedijt vooral onder charismatisch en (deels) onder democratisch leiderschap.

De charismatische of transformationele stijlen

In de onafhankelijke, peer-reviewed onderzoeksliteratuur van de afgelopen jaren werd heel wat aandacht besteed aan de impact van de zogenaamde transformationele stijlen. Hieruit bleek dat volgende zaken kenmerkend zijn:

  • Het nastreven van een hoger doel dat korte termijn doelstellingen en eigenbelang overstijgt. Dit is de originele definitie van transformationeel leiderschap (Leadership, Burns, 1978)
  • De vier belangrijke dimensies van dit type leiderschap:Charismatisch
  1. Charisma of het gedrag van leiders waarbij deze een warmte uitstraling hebben, overtuigend overkomen, stelling innemen en beroep doen op medewerkers op een emotioneel niveau.
  2. Inspirerende motivatie: onder meer via het verkondigen van een inspirerende visie met inbegrip van waarden en teamwaarden.
  3. Intellectuele stimulatie: uitdagen van overtuigingen en procedures.
  4. Individuele consideratie: luisteren naar en voldoen aan noden, coachen en mentoren.
  • Het belang van zinvol werk en het verlenen van locus of control aan de medewerker, die zelf bepaalt hoe en wanneer het werk gedaan wordt.

Deze stijlen correleren volgens een recente meta-analyse (Judge & Piccolo, 2004) het meest met aspecten als medewerkerstevredenheid, motivatie van de medewerkers en de beoordeelde effectiviteit van de leider op basis van organisatiemaatstaven van prestaties en prestatiebeoordelingen door de hiërarchie.

De inspirerende stijl

Dit is de meest dominante van de charismatische stijlen. De leider die deze stijl hanteert, inspireert en stimuleert anderen door zijn zelfverzekerde interactiestijl, moed en duidelijke boodschappen. Vaak wordt naar deze houding in de literatuur verwezen als managerial courage. Typische kernbegrippen zijn:

  • duidelijk communiceren over de visie
  • als de situatie het vereist duidelijke instructies geven
  • zelfverzekerd optreden, en waar nodig tegen de stroom durven ingaan
  • beslist optreden wanneer prestaties of organisatieproblemen opduiken
  • duidelijk mensen en gesprekken leiden.

Het zal niet bevreemden dat vooral mannen hier sterk vertegenwoordigd zijn. Vanzelfsprekend is dit segment niet voorbehouden aan mannen; ook vrouwen kunnen zich deze stijl eigen maken en toepassen waar nodig.

De coachende stijl

Dit is door de medewerkers duidelijk de meest geprefereerde stijl, omdat deze stijl gekenmerkt wordt door de aandacht voor medewerkers. Een leidinggevende die deze stijl hanteert, investeert tijd en energie in haar/zijn medewerkers. Typische kernbegrippen zijn:

  • de medewerkers bij het werk betrekken en de kans geven om initiatieven te nemen
  • tijd maken voor medewerkers (praten over het werk, over hun ontwikkeling)
  • begripsvol en bemiddelend in conflicten.

In dit segment zijn vrouwen goed vertegenwoordigd. Uiteraard is dit segment niet aan hen voorbehouden. Ook mannen kunnen zich deze stijl eigen maken en toepassen waar nodig.

Samenwerking en competitie

Door leidinggevende teams – management teams en directieteams – evenwichtig samen te stellen uit competente vrouwen en mannen wordt synergie bereikt en ontstaat krachtig, inspirerend en dienend leiderschap. Hoewel samenwerking aantoonbaar tot betere resultaten leidt, kan al naar gelang de situatie weloverwogen (reflectie) worden gekozen voor competitie (strijd).

In een latere blog besteed ik aandacht aan democratisch leiderschap dat uitstekend toepasbaar is binnen dienend leiderschap.

Management literatuur

Belker, L.B., McCormick, J. en Topchik, G.S. (1981). The first-time manager (6th edition, 2012), American Management Association, New York

Buhler, P. (2001). Alpha Teach Yourself Management Skills in 24 Hours, Alpha, Indianapolis

Bührs, M. en Groot, E. de (2013). Sterke Mannen Slimme Vrouwen: Het spel van macht en leiderschap, Van Duuren Management, Culemborg

Burns, J.M. (1978). Leadership, Harper Collins, New York

Helaas, u past niet in ons team…!

Hoe vaak hoor je dat niet? Vooral vrouwen en mannen van 45 jaar en ouder horen dat heel vaak. Dat is natuurlijk een vorm van leeftijdsdiscriminatie, maar ze durven het je gewoon niet in je gezicht te zeggen. Dat mag ook niet. Ja, ze mogen de afwijzing wel recht in je gezicht zeggen, maar niet dat het door je leeftijd komt. Dus: “Helaas, u past niet in ons team.” Heb je er wel eens over nagedacht in welk team jij wel past? Heb je er wel eens over nagedacht dat JIJ ook de keuze hebt? Dat jij tijdens of na afloop van een sollicitatiegesprek zou kunnen zeggen: “Helaas, maar uw organisatie past niet bij mij!” Dat moet een heerlijk gevoel zijn.

Zelf zou ik graag voor een organisatie willen werken waar zowel de organisatie als de mensen die er werken zich continue ontwikkelen. Een scenario waarin het bedrijf zich ontwikkelt en waarbinnen ik persoonlijk kan groeien. Een organisatie die mij persoonlijk in staat stelt te groeien, waardoor ik mijn toegenomen talent weer kan inzetten om de organisatie te laten groeien enzovoorts. In de Angelsaksische management literatuur wordt gesproken over een zogenoemde deliberately developmental organization (DDO). In deze blog noem ik het voor het gemak maar even een doelbewuste ontwikkelingsorganisatie (DOO).

Een DOO gaat van de veronderstelling uit dat een bedrijf uitsluitend zal groeien als zijn werknemers persoonlijk groeien als mensen. Doelbewuste ontwikkelingsorganisaties concentreren zich op de ontwikkeling van een ieder – dus niet alleen degenen die zijn aangemerkt als ‘high potentials’. Niemand wordt vrijgesteld van de noodzaak om te blijven groeien, zelfs niet de CEO en senior executives. Deze persoonlijke en gemeenschappelijke groei wordt gefaciliteerd door middel van dialoog, terugkoppeling en zelfreflectie. Speak UpDaartoe creëren DOOs structuren die veel vragen van haar werknemers. Iedereen moet bereid zijn om zich kwetsbaar op te stellen. Om zijn/haar eigen zwakheden bloot te geven. En om zijn/haar gangbare manier om over zaken na te denken kritisch te onderzoeken. Dit bewustwordingsproces zal de mensen raken op een manier die ze niet voor mogelijk houden. Het zal hen kundiger en vaardiger maken – zowel op het werk als in hun persoonlijke leven.

Aangezien jij in zo’n organisatie tot bloei en wasdom zou kunnen komen, zou het zeer de moeite waard kunnen zijn om op zoek te gaan naar bedrijven waar een dergelijke onderscheidende cultuur gecreëerd zou kunnen worden. Maar waar moet je naar zoeken? Allereerst naar een expliciet statement in officiële documenten waaruit blijkt dat persoonlijke groei van werknemers van kritisch belang is voor het succes van de onderneming. Hoe meer zo’n statement door alle lagen van de onderneming is verspreid, hoe overtuigender het is.

Als je zo’n onderneming bezoekt of op sollicitatiegesprek gaat, dan zou je feitelijk bewijsmateriaal moeten tegenkomen dat hier sprake is van een DOO. Zijn mensen zonder meer bereid om jou voorbeelden te geven van hun leerervaringen en leermomenten? Zijn ze op hun gemak als zij vertellen over fouten die zij of hun teams in het verleden hebben gemaakt en wat daarvan de oorzaak was? Beschikt het bedrijf over mechanismen om de kernoorzaak van problemen te ontdekken? Dat zie je bijvoorbeeld in de wijze waarop vergaderingen worden geleid en de wijze waarop pijnpunten, ervaringen en voortgang worden vastgelegd. Omvatten die kernoorzaken niet alleen wat mensen deden, maar ook wat zij dachten en hoe zij zich daarbij voelden?

Let ook op bewijs dat deze onderneming transparantie op de juiste (=zo hoog mogelijke) waarde schat. Ongeacht wie je het ook vraagt, iedereen zou zonder meer de bedrijfsstrategie moeten kunnen vertellen. Iedere medewerker zou jou moeten kunnen vertellen hoe het bedrijf er financieel voor staat en hoe zijn/haar werk bijdraagt aan het succes van de onderneming. In een ideale organisatie zouden mensen zich niet op hun gemak moeten voelen als jij ze vraagt om over anderen – die nu even niet aanwezig zijn – te praten. Zij zullen het zogenoemde informeren op basis van need-to-know beslist niet waarderen als efficiënt.

Tenslotte is het logisch dat alle werknemers gehouden zullen worden aan dezelfde normen en waarden. Er mag geen plek zijn – naarmate mensen stijgen in de organisatie – waar deze mensen zich arrivé voelen en zichzelf niet langer hoeven te verbeteren.

Als blijkt dat de organisatie waar je op bezoek bent voor een sollicitatiegesprek niet aan jouw DOO-eisen voldoet, bedank hen dan vriendelijk voor de genoten gastvrijheid en hun tijd (zeer verhelderend), maar: “Helaas, uw organisatie past niet bij mij.” Het doet wonderen voor je eigen waarde en zelfbeeld.

Vaak is het dan ook effectiever en efficiënter om te netwerken in plaats van solliciteren. Je kunt dan nog selectiever zijn met wie en waar je deze netwerkgesprekken gaat hebben. De keus is aan jou – heel veel succes!

Mevrouw de Bestuursvoorzitter, haalt u even koffie voor me?

Vorige week – 6 februari 2015 – stond in The New York Times een artikel van de hand van Sheryl Sandberg (COO van  Facebook) en Adam Grant (Wharton professor). Elke maand verschijnt er in deze Amerikaanse krant een artikel over vrouwen op het werk. De titel van deze bijdrage luidde bijna onheilspellend “Madame C.E.O., Get Me a Coffee”. Het gaat vooral over allerlei “huishoudelijk getinte werkzaamheden” op onze kantoren, die bijna zonder uitzondering op het bordje van vrouwen belanden. Natuurlijk vormen deze ondersteunende taken geen reden om een vrouw te promoveren of beter te belonen. Het lijkt zelfs omgekeerd: als een vrouw weigert om deze werkzaamheden te doen dan zal zij daar eerder op worden aangekeken dan wanneer een man dat weigert. En dat is dan weer vreemd anno 2015.

Hieronder volgt een vrije vertaling van dat artikel. Bovenstaande tekening is van de hand van Roger Klaassen.

Op een late vrijdagmiddag komt bij een toonaangevend adviesbureau een last minute verzoek van een cliënt binnen. Een vrouwelijke manager was de eerste die zich meteen vrijwillig meldde. Ze was al de hele dag bezig geweest met junior collega’s die bij haar advies inwonnen over hun carrièreplanning. Zelfs met collega’s die geen deel uitmaakten van haar eigen team. Eerder in de week had ze diverse nieuwkomers getraind, een collega geholpen om zijn presentatie te verbeteren en had ze zich vrijwillig opgegeven om het jaarlijkse vakantiefeestje van kantoor te plannen. Toen het tijd was voor haar beoordelingsgesprek met de partner van het kantoor, zou je verwachten dat haar duidelijke track record als teamspeler gecombineerd met haar uitmuntende prestaties aanleiding zou zijn voor een promotie. Nee hoor, haar promotie werd een half jaar uitgesteld en daarna nog eens een jaar.

Dit blijkt trieste werkelijkheid op veel werkplekken over de hele wereld: vrouwen steken vaker een helpende hand uit maar profiteren daar niet van. Op basis van diepgewortelde gender stereotypen verwachten wij dat mannen ambitieus en resultaatgericht zijn en dat vrouwen ons verzorgen en gemeenschapszin tonen. Als een man een keer zijn handen uitsteekt dan overladen we hem met lof en beloningen. Maar als een vrouw ons helpt dan zijn wij minder bereid er iets tegenover te zetten. Zij toont gemeenschapszin – OK – zij wil dus graag een teamspeler zijn. Het omgekeerde is ook waar. Als een vrouw weigert om een collega te helpen, dan vinden we haar niet aardig en haar carrière gaat eronder lijden. Maar als een man ‘nee’ zegt wanneer hem om hulp wordt, dan heeft dat geen enkel nadelig effect. Een man die niet helpt heeft het “druk”; een vrouw is “egoïstisch”.

In een studie die werd geleid door Madeline Heilman, psychologe aan de Universiteit van New York, werd deelnemers gevraagd de prestaties te evalueren van een mannelijke of vrouwelijke werknemer die al of niet laat op kantoor bleef om collega’s te helpen met het voorbereiden van een belangrijke vergadering. Voor lang nablijven en collega’s helpen werd een man 14% beter gewaardeerd dan een vrouw. Als ze allebei weigerden om na te blijven en te helpen, dan werd een vrouw 12% lager gewaardeerd dan een man. Bij herhaling en bij gelijk gegeven hulp werd een man significant vaker aanbevolen voor een promotie, voor belangrijke projecten, voor salarisverhoging en bonussen. Een vrouw moest helpen om dezelfde waardering te krijgen als een man die niet hielp…

koffie+inschenkenNog niet zo lang geleden zat een bekende vrouwelijke senior executive in een board meeting naast verscheidene jongere mannelijke collega’s toen de bestuursvoorzitter haar vroeg om een frisdrank voor hem te halen.

Harvard professor Rosabeth Moss Kanter nam al eerder waar dat vrouwen het leeuwenaandeel verrichten van de zogenoemde huishoudelijke werkzaamheden op kantoor – allerlei taken die helpen maar niets opleveren.

Iemand moet notulen maken, deelnemen aan werkgroepen en meetings inplannen – en net zoals bij de huishoudelijke taken thuis, die iemand is meestal een vrouw.

Joan C. Williams, een professor aan het Hastings College of Law (Universiteit van California) kwam in haar onderzoek tot de conclusie dat van professionele vrouwen in het bedrijfsleven, de rechtspraak en de wetenschap nog steeds wordt verwacht dat zij de cupcakes meenemen, de telefoon opnemen en de notulen maken. Deze activiteiten stelen niet alleen veel kostbare tijd; mede daardoor missen vrouwen carrièrekansen. De persoon die in een vergadering nauwgezet de notulen bijhoudt, is zelden in staat om de doorslaggevende kwinkslag te plaatsen.

Als mannen helpen dan doen ze dat graag publiekelijk, terwijl vrouwen dat meer achter de schermen doen. Onderzoek toont inderdaad aan dat mannen eerder bijdragen met zichtbaar gedrag – zoals bijvoorbeeld verschijnen op vrijblijvende bijeenkomsten – terwijl vrouwen deelnemen aan meer besloten en tijdrovende activiteiten zoals het assisteren van anderen en het begeleiden van collega’s. Zoals Joyce K. Fletcher, management professor aan het Simmons College opmerkte: “De bijdragen van vrouwen aan de gemeenschapszin verdwijnen doodeenvoudig uit het zicht”.

Het is van het grootste belang voor het succes van organisaties dat er mensen zijn die zowel publiekelijk als achter de schermen een helpende hand uitsteken. Onderzoek toont inmiddels aan dat teams die zich behulpzaam opstellen en gedragen beter scoren op het gebied van winst, verkoop, kwaliteit, doelmatigheid, omzet en klanttevredenheid. Maar “zwaar tillen” kan een psychologische tol eisen. Uit een analyse van 183 verschillende studies die 15 landen en tientallen beroepen omvatten bleek dat vrouwen zich significant vaker emotioneel uitgeput voelen. In hun streven om voor anderen te zorgen, cijferen vrouwen zichzelf vaak weg. Op elke 1000 werknemers lijden er 80 meer vrouwen aan een burn-out dan mannen – in veel gevallen omdat zij vergeten om eerst hun eigen zuurstofmasker op te zetten voordat zij anderen daarbij helpen.

Op dezelfde wijze zoals huishoudelijk werk en zorg voor de kinderen eerlijker is verdeeld tussen man en vrouw, dient diezelfde balans gevonden te worden voor de huishoudelijke werkzaamheden op kantoor. Dus eerst vaststellen dat er sprake is van onbalans en dan corrigeren. Ook hier geldt “hij-voor-zij”: mannen, word je hiervan bewust en help de vrouwen op kantoor. Zij zijn het meer dan waard.

De meeste organisaties houden regelmatig individuele functionerings- en beoordelingsgesprekken. Is dat niet een mooie gelegenheid om het ook over het helpen bij deze huishoudelijke werkzaamheden op kantoor te hebben? Het toekennen van deze gemeenschappelijke taken aan medewerkers in plaats van te vertrouwen op “vrijwilligers” draagt eraan bij dat deze ondersteunende activiteiten beter worden gedeeld, opgemerkt en gewaardeerd.

Ook voor vrouwen betekent dit een heuse mentaliteitsverandering. Als vrouwen willen zorgen voor anderen, dan zullen ze ook moeten leren om voor zichzelf te zorgen. Adam Grant (een van de auteurs van dit artikel) heeft grote aantallen onderzoeken geleid en bestudeerd. Hieruit bleek dat vrouwen (en mannen) hun hoogste prestaties scoren en de minste kans op burn-out ervaren als zij hun eigen behoeften dezelfde prioriteit geven als de behoeften van anderen. Door zelfzorg op gelijke hoogte te plaatsen als zorg voor derden kunnen vrouwen zichzelf wellicht minder altruïstisch voelen. Daar staat tegenover dat ze meer invloed kunnen uitoefenen en over meer energie kunnen blijven beschikken. Uiteindelijk kunnen ze daardoor meer geven.

Bij het eerder genoemde adviesbureau – waar de vrouwelijke manager werd gepasseerd voor een promotie – vond deze vrouw efficiëntere manier om anderen te helpen. In plaats van een-op-een gesprekken met tientallen junior collega’s, begon ze hen uit te nodigen voor groep lunches. Twee vliegen in één klap: ze spaarde tijd uit én ze creëerde hiermee een support netwerk voor haar jongere collega’s om elkaar te helpen. In plaats van reactief elke vraag middels een tijdrovend telefoongesprek persoonlijk te beantwoorden, schreef ze proactief een handboek met FAQs en deelde dit met haar collega’s. En als klanten een onredelijk verzoek deden gaf ze niet als antwoord dat ze het te druk had, maar legde ze uit dat haar team dit verzoek er op dit moment echt niet bij kon hebben. Het zou haar mensen lelijk opbreken. Door uit te leggen dat ze anderen in bescherming nam, was zij in staat om nee te zeggen en toch te laten zien dat zij geeft om haar mensen en voor hen zorgt. Na het doorvoeren van deze gedragsverandering, werd zij gepromoveerd tot partner.

Hij-voor-Zij

Mannen kunnen helpen bij het oplossen van dergelijke problemen door zich hierover te uiten. Eerder constateerden Sandberg en Grant dat mannen de gewoonte hebben om vergaderingen te domineren en vrouwen te onderbreken. In plaats van hun mond te houden zouden mannen hun stem kunnen gebruiken om de aandacht te vestigen op de bijdragen van de vrouwen. Mannen kunnen een extra stap zetten door hun aandeel te nemen in de ondersteunende werkzaamheden en mentoring op kantoor. Op een recent evenement waren 30 chief executives verzameld rondom de eettafel voor conversatie over het dichten van de zogenoemde gender gap. Met een gelijke mix aan mannen en vrouwen in de kamer was de verwachting dat het office housework zou worden toebedeeld aan een vrouw. Maar de persoon die de hele avond notuleerde bleek de oprichter van de Virgin Group, Richard Branson.

Er wordt vaak gezegd dat geen goede daad ongestraft blijft. Maar dat hoeft dus niet. We kunnen allemaal profiteren van de aanmoediging om zowel vrouwen als mannen te laten helpen. En hen gelijk te belonen voor wat ze doen. Hopelijk wil jij – lezer of lezeres – stappen zetten in die richting.

In Nederland is het echt niet anders

Een Amerikaans verhaal, inderdaad. Dat in Nederland ook zeer herkenbaar blijkt te zijn. Op een bijeenkomst vorige week van de topvrouwen in verzekeringen vertelde de bestuursvoorzitter van een Nederlandse verzekeraar dat zij op zakelijke reizen vaak door haar gastheren wordt verwelkomd als “de vrouw van een van de andere heren?” of als “de personal assistant van de CFO?”. Zij stelt zich vervolgens zonder dralen helder en duidelijk voor als … de CEO, hun baas!

Hij is zijn brein, zij is haar brein…

hersenenHet bestuderen van de verschillen tussen mannen en vrouwen blijft leuk. In 2010 publiceerde Dick Swaab zijn bestseller: “Wij zijn ons brein”. Deze keer wil ik het eens hebben over het verschil in de werking van het brein van mannen en vrouwen: de man is zijn brein, de vrouw is haar brein. Dan kom ik van zelf op het verschil tussen de functies van de linker- en rechterhersenhelft en de belangrijke verbindingsbrug tussen beide helften: het corpus callosum. Bijna 35 jaar geleden (in 1981) ontving de Amerikaanse psycholoog Roger Sperry de Nobelprijs voor geneeskunde voor zijn onderzoek naar de verschillen tussen de linker- en rechterhersenhelft. Wat heeft dat met de verschillen tussen mannen en vrouwen te maken?

Eerst even de basics: de linkerhersenhelft blijkt beter in taal, spraak en logica te zijn; de rechterhersenhelft blinkt uit in patroonherkenning, muziek en emotie. En voor de goede orde: je linkerhersenhelft stuurt motorisch het rechtergedeelte van je lichaam aan en andersom. De linkerhersenhelft is doorgaans dominant en daarom zijn de meeste mensen rechtshandig. Beide hersenhelften zijn met elkaar verbonden via dat corpus callosum dat bij de meeste mensen intact en goed functionerend is. Zoals we allemaal weten betekent connected zijn nog niet automatisch dat er heldere en duidelijke communicatie tussen beide hersenhelften plaatsvindt. Hou dit concept even vast. Besef verder dat onderzoekers hebben vastgesteld dat wij slechts 3% van onze hersenen gebruiken. Daar ligt de informatie waarvan wij ons bewust zijn. De rest (maar liefst 97%) ligt opgeborgen in ons onbewuste.

Bij de meeste mensen worden de taal en de spraak verwerkt in de linkerhersenhelft. Deze taalfuncties worden het duidelijkst geassocieerd met zogenoemde lateraliteit (zijdigheid). Het bekendste voorbeeld van lateraliteit is de links- of rechtshandigheid van de mens. De ene lichaamshelft heeft onze voorkeur boven de andere. Dat geldt ook voor de hersenen. Er is steeds meer bewijs voor de stelling dat andere cognitieve en perceptuele onderdelen van ons gedrag in een bepaalde hersenhelft thuishoren. Zo maakt de linkerhersenhelft analyses (ontleden) en functioneert geordend (stap-voor-stap) en rationeel. De rechterhersenhelft maakt synthese (delen samenvoegen tot iets nieuws) en functioneert holistisch.

yin jangBeide hersenhelften kunnen onafhankelijk van elkaar werken. Daardoor zijn mensen in staat tegelijkertijd twee informatiestromen te verwerken. In ons brein wordt de informatie vergeleken en geïntegreerd om tot een breder en dieper inzicht te komen van een concept of een object. Door middel van het corpus callosum kunnen beide hersenhelften samenwerken. Wel heeft één hersenhelft altijd de overhand bij het uitvoeren van een specifieke taak.

De linkerhersenhelft vormt de rationele, logische helft; zijn voornaamste functie is het vertalen van waarnemingen naar logische en fonetische representaties van de werkelijkheid en het communiceren met de buitenwereld op basis van logische analyses. Deze hersenhelft leest, schrijft, telt en berekent; hij verwerkt informatie stukje voor stukje op een lineaire, logische wijze. Dit noemt men lineair, verticaal denken of het gewone denken. De linkerhersenhelft zorgt ervoor dat al onze systemen en instellingen functioneren (bijvoorbeeld het leger of de regering).

De rechterhersenhelft vormt daarentegen de intuïtieve helft die fantaseert en dingen in zijn geheel beziet. Deze helft maakt dat wij kunst en muziek kunnen waarderen en gevoelig kunnen zijn voor godsdienst, rituelen en mystiek. Met behulp van deze hersenhelft kunnen we de grotere patronen uit de individuele delen reconstrueren, maar ook weer nieuwe ideeën en concepten creëren. Dankzij dit zogenoemde holistische, laterale, intuïtieve of metaforische denken kunnen we complexe relaties, patronen en structuren bevatten.Linker en Rechterhersenhelft

Beide hersenhelften zijn voor ons van enorm belang. Voor het brein als geheel zijn functie, logica en intuïtie dus even belangrijk. Al eeuwenlang is het verschil tussen links en rechts onderzocht met soms verrassende inzichten. Zelfs in de taal bestaat een interessant verschil in beleving tussen beide begrippen. Kijk maar eens naar de “andere” betekenis van het Engelse right (rechts, maar ook goed) en het Italiaanse sinistra (links, maar bij ons klinkt het sinister). Kijk maar eens naar de associaties voor links en rechts in verschillende culturen die in bijgaande tabel zijn samengebracht. Je begrijpt dan meteen waarom vrouwen eeuwenlang – en in sommige culturen nog steeds – als inferieur aan de man worden beschouwd en behandeld. Onze taal drukte hen simpelweg in de verdomhoek. Dat moet anders!

Het brein van vrouwen

Het taal- en spraakgedeelte in het vrouwenbrein is gemiddeld groter. Bovendien gebruiken vrouwen bij taal en spraak beide hersenhelften. Het corpus callosum werkt als een geweldig ecoduct: het laat moeiteloos berichten tussen beide ecosystemen heen en weer flitsen. In hetzelfde gebied worden emoties verwerkt, daarom hebben vrouwen geen enkele moeite om over hun gevoelens te praten. Vrouwen hebben over het algemeen ook een hogere hersenactiviteit. Vooral in het uitvoerende gedeelte van de hersenen dat consequenties anticipeert (de frontale cortex).

Deze hogere hersenactiviteit betekent dat er altijd veel informatie wordt verwerkt en dat vrouwen kunnen multitasken (feitelijk: snel schakelen tussen meer taken). Verder willen zij zaken uitpraten en vaak herzien. Ook is bij vrouwen het gebied dat emoties en geheugen reguleert groter (de hippocampus). Mede daardoor hebben vrouwen een grotere behoefte om problemen daadwerkelijk op te lossen én zij herinneren zich de details: de goede en de slechte.

Het brein van mannen

Bij taal en spraak gebruiken de meeste mannen alleen hun linkerhersenhelft. Mannen vertonen minder hersenactiviteit door hun hele brein waardoor mannen minder alert zijn dan vrouwen. Zowel het corpus callosum en het geheugencentrum is bij mannen kleiner. Daarentegen is het fight-or-flight gebied groter bij mannen. De vecht-of-vlucht reactie is een redelijk primitief verdedigingsmechanisme dat in werking treedt bij acuut gevaar.

Mannen kunnen minder lang hun aandacht ergens bij houden en houden van afwisseling (bekendste voorbeeld is de zappende man op de bank voor de TV). Zij willen graag snel en direct to the point komen. Mannen raken snel overdonderd door te veel woorden zoals vrouwen die gebruiken tijdens een gesprek. Mannen gebruiken de helft van die woorden. Zij handelen eerst en gaan pas dan praten (shoot first ask qestions later). Zij onthouden dan ook meestal geen details.

Mijn conclusies

corpus callosumInteressant en erg anatomisch. Toch stelde Dick Swaab dat “wij onze brein zijn”. Wie ben ik? Mijn brein! Swaab gaat zelfs zover dat hij onze vrije keuze ondergeschikt maakt aan ons brein. Als coach geloof ik dat mijn eigen waardensysteem een minstens zo grote rol speelt. Genetisch, maar ook door opvoeding en onderwijs heb ik een waardensysteem ontwikkeld waar mijn intrinsieke drijfveren ontstaan en op basis waarvan ik keuzes maak. Bijvoorbeeld om deze competentie wel te ontwikkelen en andere competenties niet. Mijn waardensysteem en mijn competenties (versterkt met kennis, ervaring en vaardigheden) uiten zich in mijn gedrag, houding en de wijze waarop ik communiceer met mijn omgeving: mannen, vrouwen, kinderen en (huis)dieren. De verschillen tussen man en vrouw blijken niet alleen “vast” te liggen in ons brein maar ook in ons waardensysteem. Eén voorbeeld: vrouwen vinden samenwerking heel belangrijk in hun leven terwijl mannen geloven in de strijd (competitie). Dat werkt door in ons gedrag en onze houding. Meer voorbeelden vind je in een eerdere blog. Het corpus callosum ligt ook hier in het midden. Bijgaande tekening zegt genoeg…!

Leuk boekje om uw linker- en rechterhersenhelft te ontwikkelen: “Brein in Balans” door Philip Carter en Ken Russell (Nederlandse vertaling; niet te verwarren met Peter Russell, de man van “The Brain Book”). Een echte aanrader!