Complexe maatschappelijke vraagstukken vragen om een veelheid aan creatieve zienswijzen en technologische oplossingen. De talenten van divers samengestelde teams van mensen (naar geslacht, leeftijd en etniciteit) zijn daarbij onmisbaar. Nederlandse meisjes kiezen minder vaak voor opleidingen en beroepen in bèta-, technische- of ICT-richtingen dan jongens. Veel meisjes ontplooien en benutten hun talenten niet optimaal. Dat is niet alleen jammer voor deze meisjes, maar ook voor onze maatschappij. In de fact sheet “Meisjes en vrouwen in bèta, techniek en ICT” staan de feiten en cijfers over meisjes en vrouwen in Nederland (24 september 2015).
Uit eerdere (Amerikaanse) onderzoeken blijkt dat meisjes en vrouwen zich om een veelheid aan redenen niet aangetrokken voelen tot wat Amerikanen de STEM-sector noemen. STEM staat dan voor scientific, technological, engineering & mathematics. Wat wij dus aanduiden met bèta, techniek en ICT. In een eerdere blog heb ik daar ook aandacht aanbesteed.
In het voortgezet onderwijs kiest een groeiend aantal meisjes voor natuur en techniek. Volgens het eerder genoemde fact sheet is er vooral binnen de havo sprake van een spectaculaire groei: het aandeel meisjes binnen deze richtingen is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. Maar de doorstroom naar HBO en WO laat een omgekeerd beeld zien: meisjes met het profiel natuur en techniek op havo en vwo kiezen daarna lang niet altijd een technisch of natuurwetenschappelijk vervolg in het hoger onderwijs. Hiermee wordt zichtbaar dat er sprake is van ‘onbenut bèta-talent’ onder hoogopgeleide vrouwen.
Het aandeel vrouwen in bèta/technische of ICT-beroepen houdt vooralsnog geen gelijke tred met het toegenomen aantal meisjes met een bèta/technische of ICT-opleiding. Onder hoogopgeleiden wordt het vrouwelijk talent relatief het beste benut: 21% van de hoogopgeleide technici is vrouw.
Niet alleen in de technische beroepen, maar ook in de technische arbeidsmarktsectoren zijn vrouwen ondervertegenwoordigd. In de bouwsector werken slechts 9% vrouwen, in de industrie 21% en in de ICT-sector 9%. In deze percentages zijn overigens alle functies meegenomen, dus bijvoorbeeld ook administratieve krachten en personeelswerkers. De aantallen vrouwen met een technisch beroep en tevens werkzaam in een technische sector liggen lager.
Vrouwen met een technisch of ICT-beroep stromen nog weinig door naar de hogere functiecategorieën. Van de managers in de sectoren industrie én bouw samen is slechts 11% vrouw; in de ICT slechts 8%.
Internationaal steken wij wel erg schriel af wat de participatie in de bèta-/technische en ICT-opleidingen betreft. Nederland staat onderaan bij een Europese vergelijking (28 landen); alleen bij technische studies blijkt Ierland nog lager te staan. Mannen en vrouwen in Nederland lijken hun respectievelijke comfort zones te koesteren: het is wel goed zo. De alfamannetjes op hun apenrots en de wijfjes gelukzalig dartelend daar omheen. Met het oude zeemansgebruik hoog in het vaandel: “Een vrouw en een kip, zijn de pest voor een schip”. Waar bemoei je je toch mee? De keus is aan ons, lijken ze (terecht) te zeggen. Maar maken wij/zij daarmee de juiste keus?
De huidige arbeidsmarkt biedt juist veel kansen voor jonge mensen – mannen én vrouwen – met een bèta-/technisch of ICT-diploma. Terecht besluit het eerder genoemde fact sheet: “Willen vrouwen dezelfde kansen kunnen pakken als mannen, ligt er een taak voor ouders, mentoren, vakdocenten en decanen om meisjes te stimuleren voor een exacte richting te kiezen.” Daarnaast zullen – veelal mannelijke ondernemers – ruimte moeten creëren om vrouwen te laten doorstromen naar leidinggevende functies. Vrouwen zullen de geboden ruimte moeten durven pakken en niet langer onzeker zijn over hun talent, hun eigenwaarde en vooral hun competenties. Ondernemingen snakken naar hun andere kijk op dingen en hun creatieve talent waardoor onze innovatiekracht toeneemt.
ROVOS Management heeft een programma en bijbehorend project samengesteld waarmee in relatief korte tijd meer vrouwen op leidinggevende posities binnen de eigen onderneming kunnen plaats nemen. Uw vraag “What’s in it for me?” wordt beantwoord met een 40%+ verbetering van de prestaties van uw onderneming. Welke (mannelijke) ondernemer durft een pilot project aan? Een afspraak met Robert Vos is zo gemaakt!