In ons land lijkt sprake van een rampzalige maatschappelijke ontwikkeling. Op onze basisscholen zien wij steeds meer juffrouwen (thans gemiddeld 85%) voor de klas en vrijwel geen meesters meer (minder dan 15%). Mijn kleinzonen “verwijven” steeds meer als wij niet oppassen. Dus dames: stuur je broers en zonen naar de Pabo. In onze rechtbanken en gerechtshoven zien wij steeds meer vrouwelijke rechters (gemiddeld 56%) en vrijwel geen mannelijke rechters meer. Mijn zonen lopen de kans uitsluitend vrouwelijke rechters te treffen die mijn zonen bij de totstandkoming van een omgangsregeling met mijn kleinkinderen dreigen te benadelen. Dus dames: stuur je broers en zonen naar een rechtenstudie. Anders gaat het vreselijk mis met onze jongens en mannen!
Mannen krijgen nu de klappen
Op Valentijnsdag van dit jaar verscheen in NRC Handelsblad een alarmerend artikel door Jan Latten, hoofddemograaf van het Centraal Bureau voor de Statistiek en hoogleraar Sociale Demografie aan de Universiteit van Amsterdam. Laagopgeleide mannen verdienen minder, zijn vaker werkloos, hebben minder vertrouwen in anderen en plegen vaker zelfmoord. Het aantal verlorenen groeit, becijfert Latten: “Het zijn barre tijden voor mannen. In de economische crisis kregen zij de rake klappen. Vrouwen wisten hun positie te handhaven en – als we langer terug kijken – sterk te verbeteren. Zij zijn nu dominant in bijvoorbeeld de rechterlijke macht en het onderwijs.” En Latten vervolgt: “Terwijl het maatschappelijk debat zich op quota voor hoogopgeleide vrouwen in topposities binnen het bedrijfsleven richt, dreigt bestaansonzekerheid voor een groeiende groep mannen.”
The Dutch Female Board Index 2014
Nu even de werkelijkheid: in de Raden van Bestuur van de beursgenoteerde ondernemingen en zogenoemde grote BV’s in Nederland bedraagt het percentage vrouwelijke bestuurders 6%. In hun Raden van Commissarissen bedraagt het percentage vrouwelijke commissarissen 19% (zie The Dutch Female Board Index 2014). Latten toont inderdaad de enige twee sectoren waar vrouwen in de meerderheid zijn: de rechterlijke macht en het onderwijs. En inderdaad zouden in onze basisscholen en gerechtshoven meer mannen aan de slag mogen. Wel mannen: doe dat dan! Geen vrouw zal je tegenhouden, integendeel.
Diverse onderzoeken – nationaal en internationaal – laten zien dat vrouwen nog steeds een grote achterstand hebben in te halen als het aankomt op leidinggevende posities binnen het bedrijfsleven, de overheid en de wetenschap. De recente benoeming van de 54-jarige José van Dijk tot president van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW), het genootschap van excellente wetenschappers, is natuurlijk geweldig. Het percentage vrouwelijke hoogleraren op Nederlandse universiteiten wil echter maar niet boven de 20% komen.
Diezelfde onderzoeken laten zien dat vrouwen de neiging hebben hun eigen waarde te onderschatten, zelfs als zij beter presteren dan hun mannelijke collega’s. Het vergroten van hun zelfverzekerdheid is slechts een deel van de oplossing. Wij zijn het snel met elkaar eens als wij beweren dat zelfvertrouwen een essentieel instrument is in onze carrièreontwikkeling. Toch laten vrouwen minder snel hun stem horen in meetings, onderhandelen minder hard om salarisverhoging of promotie en – zoals gezegd – onderschatten in het algemeen hun vermogen om te presteren.
Als mede daardoor vrouwen minder vaak worden geselecteerd voor leidinggevende posities – zelfs als zij beter presteren dan de mannen – dan mag het niet verbazen dat die zogenoemde gender gap nog steeds bestaat en blijft bestaan.
Als wij werkelijk willen dat onze vrouwen meer zelfvertrouwen krijgen, dan moeten wij beginnen met het creëren van een (organisatie)cultuur die zelfverzekerde vrouwen waardeert.
De Monitor Talent naar de Top laat zien dat er een bescheiden groeiend reservoir om topvrouwen uit te selecteren bestaat: het aandeel vrouwen in de subtop is toegenomen naar 26,1%. Het gemiddelde aandeel vrouwen in de totale organisatie (41,9%) stijgt ook licht. Ondanks dergelijke aanmoedigende trends hebben slechts vier van de 25 AEX-beursgenoteerde ondernemingen vrouwelijke executives: AKZONobel, DSM, Randstad en WoltersKluwer. Bij de laatstgenoemde onderneming is Nancy McKinstry (zie foto) de enige vrouwelijke CEO. McKinstry is overigens een Amerikaanse zakenvrouw.
Waarom schiet het niet op in dit land?
Boeken zoals “F*ck die Onzekerheid” door Vreneli Stadelmaier, “Vrouw op de Apenrots” door Carolina Pruis en zelfs “Sterke Mannen Slimme Vrouwen” door Monic Bührs en Elisa de Groot suggereren allemaal dat die kloof wordt veroorzaakt door dat gapende gat tussen competenties enerzijds en zelfvertrouwen anderzijds. Deze auteurs dragen stapels wetenschappelijk bewijs aan voor deze stelling.
Neem bijvoorbeeld de cognitieve vooringenomenheid uit 1999, die naar de beide wetenschappers bekend staat als het Dunning-Kruger effect. In essentie bewijst dit effect twee verschijnselen:
- Ongeschoolde mensen hebben de neiging te denken dat ze competenter zijn dan ze in werkelijkheid zijn.
- Mensen die behoorlijk competent zijn tonen een duidelijk gebrek aan vertrouwen in hun eigen capaciteiten.
Dat laatste verschijnsel wordt meestal geassocieerd met het bedrieger syndroom (impostor syndrome) waaronder zelfs de meest succesvolle vrouwen zoals Tina Fey, Meryl Streep of Sheryl Sandberg hebben geleden.
Het blijft lastig om het zelfvertrouwen van vrouwen te verhogen zolang er geen (of heel weinig) vrouwen in de boardroom zijn. Een arts die niet in staat is om een gevoel van vertrouwen te projecteren op haar patiënten zal niet erg succesvol zijn ongeacht haar vele geweldige kwalificaties. Op soortgelijke wijze moet een CEO of teamleider in staat zijn om zonder aarzeling de leiding te pakken als de situatie dat vereist. Doordat vrouwen categorisch lager beoordeeld worden dan mannen – ondanks hun vaak betere prestaties – treedt een negatieve spiraal op. Het wekt geen bevreemding dat in experimenten (“findings of decreased confidence”) blijkt dat vrouwen door deze negatieve interactie hun zelfvertrouwen verder kwijtraken. Het eind van het liedje is dat deze vrouwen vaak de pijp aan Maarten geven en hun carrière opgeven met als excuus om voor de kinderen te gaan zorgen.
Het is dus zaak om deze vrouwen te steunen. Hier ligt een taak voor alle mannen die in de kracht van diversiteit geloven en voor alle vrouwen die al zijn voorgegaan. Zij zullen de bestaande organisatiecultuur zodanig moet veranderen opdat een cultuur ontstaat waarin zelfverzekerde vrouwen worden gewaardeerd. Eerst dan kan die negatieve spiraal worden omgedraaid in een zichzelf versterkende positieve spiraal. Deze verandering van mentaliteit – die vrijwel altijd ergens diep in ons onbewuste zit – is cruciaal om vrouwen in onze mannenwereld een eerlijke kans te geven met behoud van hun authentieke sterke vrouwelijke eigenschappen.
Emancipatie is toch klaar?
In sommige branches denken vrouwen dat ze er al zijn. “Onze Board bestaat al uit meer vrouwen dan mannen” hoor ik dan in de modebranche of bij sommige detail- en groothandelbedrijven. Bij doorvragen over de mate van gedeelde masculiene en feminiene inbreng is het antwoord vaak even onthutsend als voor de (mannen)hand liggend. In andere branches roepen vrouwen om het hardst dat ze nu eenmaal niet geschikt zijn voor dit leidinggevende werk. Als je het gesprek met hen aangaat, dan blijken deze vrouwen gezonde ambities te hebben om leidinggevende posities in te nemen binnen bijvoorbeeld technische bedrijven. Met een kleine aanmoediging wordt dat vaak een groot succes. En goed voor de toekomst van de onderneming waarvan iedereen, vrouwen én mannen profiteert. In een breder verband durf ik zelfs te stellen dat zo’n ontwikkeling goed is voor onze samenleving, goed voor Nederland en wellicht voor de hele wereld!
En die arme mannen dan?
Nog even terug naar het begin van dit artikel. Latten stelt: “Er is helaas een groep mannen in aantocht die de aansluiting mist en voor wie maar weinig vrouwen vallen. Mannen die alleen blijven, zonder nakomelingen of contact met hun kinderen, zonder mantelzorger of iemand die hen op het rechte pad houdt. Dergelijke demografische trends zijn meetbaar en onmiskenbaar. Het is aannemelijk dat ze deels te zien zijn als ‘unintended consequences’ van het emancipatieproces, waarbij de nadruk vanzelfsprekend vooral op de positie van de vrouw ligt. Of het een en ander gericht beleid noodzakelijk maakt, en zo ja welk, is uiteraard aan de politiek, maar dat voornoemde trends zich voordoen en dat we die ook onder ogen moeten zien staat vast.”
Wordt vervolgd