Categoriearchief: Algemene Ontwikkeling

Over algemene levensbeschouwelijke zaken

Helaas, u past niet in ons team…!

Hoe vaak hoor je dat niet? Vooral vrouwen en mannen van 45 jaar en ouder horen dat heel vaak. Dat is natuurlijk een vorm van leeftijdsdiscriminatie, maar ze durven het je gewoon niet in je gezicht te zeggen. Dat mag ook niet. Ja, ze mogen de afwijzing wel recht in je gezicht zeggen, maar niet dat het door je leeftijd komt. Dus: “Helaas, u past niet in ons team.” Heb je er wel eens over nagedacht in welk team jij wel past? Heb je er wel eens over nagedacht dat JIJ ook de keuze hebt? Dat jij tijdens of na afloop van een sollicitatiegesprek zou kunnen zeggen: “Helaas, maar uw organisatie past niet bij mij!” Dat moet een heerlijk gevoel zijn.

Zelf zou ik graag voor een organisatie willen werken waar zowel de organisatie als de mensen die er werken zich continue ontwikkelen. Een scenario waarin het bedrijf zich ontwikkelt en waarbinnen ik persoonlijk kan groeien. Een organisatie die mij persoonlijk in staat stelt te groeien, waardoor ik mijn toegenomen talent weer kan inzetten om de organisatie te laten groeien enzovoorts. In de Angelsaksische management literatuur wordt gesproken over een zogenoemde deliberately developmental organization (DDO). In deze blog noem ik het voor het gemak maar even een doelbewuste ontwikkelingsorganisatie (DOO).

Een DOO gaat van de veronderstelling uit dat een bedrijf uitsluitend zal groeien als zijn werknemers persoonlijk groeien als mensen. Doelbewuste ontwikkelingsorganisaties concentreren zich op de ontwikkeling van een ieder – dus niet alleen degenen die zijn aangemerkt als ‘high potentials’. Niemand wordt vrijgesteld van de noodzaak om te blijven groeien, zelfs niet de CEO en senior executives. Deze persoonlijke en gemeenschappelijke groei wordt gefaciliteerd door middel van dialoog, terugkoppeling en zelfreflectie. Speak UpDaartoe creëren DOOs structuren die veel vragen van haar werknemers. Iedereen moet bereid zijn om zich kwetsbaar op te stellen. Om zijn/haar eigen zwakheden bloot te geven. En om zijn/haar gangbare manier om over zaken na te denken kritisch te onderzoeken. Dit bewustwordingsproces zal de mensen raken op een manier die ze niet voor mogelijk houden. Het zal hen kundiger en vaardiger maken – zowel op het werk als in hun persoonlijke leven.

Aangezien jij in zo’n organisatie tot bloei en wasdom zou kunnen komen, zou het zeer de moeite waard kunnen zijn om op zoek te gaan naar bedrijven waar een dergelijke onderscheidende cultuur gecreëerd zou kunnen worden. Maar waar moet je naar zoeken? Allereerst naar een expliciet statement in officiële documenten waaruit blijkt dat persoonlijke groei van werknemers van kritisch belang is voor het succes van de onderneming. Hoe meer zo’n statement door alle lagen van de onderneming is verspreid, hoe overtuigender het is.

Als je zo’n onderneming bezoekt of op sollicitatiegesprek gaat, dan zou je feitelijk bewijsmateriaal moeten tegenkomen dat hier sprake is van een DOO. Zijn mensen zonder meer bereid om jou voorbeelden te geven van hun leerervaringen en leermomenten? Zijn ze op hun gemak als zij vertellen over fouten die zij of hun teams in het verleden hebben gemaakt en wat daarvan de oorzaak was? Beschikt het bedrijf over mechanismen om de kernoorzaak van problemen te ontdekken? Dat zie je bijvoorbeeld in de wijze waarop vergaderingen worden geleid en de wijze waarop pijnpunten, ervaringen en voortgang worden vastgelegd. Omvatten die kernoorzaken niet alleen wat mensen deden, maar ook wat zij dachten en hoe zij zich daarbij voelden?

Let ook op bewijs dat deze onderneming transparantie op de juiste (=zo hoog mogelijke) waarde schat. Ongeacht wie je het ook vraagt, iedereen zou zonder meer de bedrijfsstrategie moeten kunnen vertellen. Iedere medewerker zou jou moeten kunnen vertellen hoe het bedrijf er financieel voor staat en hoe zijn/haar werk bijdraagt aan het succes van de onderneming. In een ideale organisatie zouden mensen zich niet op hun gemak moeten voelen als jij ze vraagt om over anderen – die nu even niet aanwezig zijn – te praten. Zij zullen het zogenoemde informeren op basis van need-to-know beslist niet waarderen als efficiënt.

Tenslotte is het logisch dat alle werknemers gehouden zullen worden aan dezelfde normen en waarden. Er mag geen plek zijn – naarmate mensen stijgen in de organisatie – waar deze mensen zich arrivé voelen en zichzelf niet langer hoeven te verbeteren.

Als blijkt dat de organisatie waar je op bezoek bent voor een sollicitatiegesprek niet aan jouw DOO-eisen voldoet, bedank hen dan vriendelijk voor de genoten gastvrijheid en hun tijd (zeer verhelderend), maar: “Helaas, uw organisatie past niet bij mij.” Het doet wonderen voor je eigen waarde en zelfbeeld.

Vaak is het dan ook effectiever en efficiënter om te netwerken in plaats van solliciteren. Je kunt dan nog selectiever zijn met wie en waar je deze netwerkgesprekken gaat hebben. De keus is aan jou – heel veel succes!

Houdt de dialoog gaande…!

Sinds “Charlie Hebdo” (Parijs, 7 januari 2015) horen we het weer met regelmaat: “Houdt de dialoog gaande!” Een dialoog is toch een gesprek tussen twee of meer personen? socrates-quotes-2Het is in ieder geval geen discussie of debat! Degenen die de dialoog aangaan streven ernaar gezamenlijk te ontdekken, te leren en te begrijpen – ondanks verschillen in opvatting en overtuiging. De dialoog beoogt, ondanks het verschil in opvatting en overtuiging, te begrijpen en te accepteren en onderscheidt zich in deze van discussie. Kortom: dialoog is het ontvankelijk zijn voor de ander.

Een discussie is een gesprek – of andere vorm van communicatie – tussen twee of meer partijen over een bepaald onderwerp, waarbij de partijen elkaar van een bepaald standpunt proberen te overtuigen. Met behulp van argumenten proberen de partijen elkaar te overtuigen om uiteindelijk tot een conclusie te komen waar alle partijen het mee eens zijn. Een partij kan dus van mening veranderen tijdens een discussie en zich tevreden stellen met een alternatieve (tussen)oplossing, mits hier argumenten voor zijn gegeven. Dit in tegenstelling tot een debat, waarbij de partijen niet van hun mening wijken.

Argumenten

Wat is zo’n argument eigenlijk? Een argument is hetgeen wordt aangevoerd om een stelling te bewijzen of te ontkrachten. Argumenten kunnen feiten en/of meningen zijn of een combinatie van de twee. Mensen gaan vaak slordig om met feiten en meningen. Feiten blijken soms niet juist, pertinent onjuist zelfs en geven dan eerder de mening van de spreker weer. Hij of zij zou willen dat het waar is… Meningen worden soms als feiten gebracht of op intimiderende wijze aan de luisteraar opgedrongen. Er bestaat een belangrijk verschil tussen feiten en meningen dat hieronder met voorbeelden wordt geïllustreerd.

Feiten kun je bewijzen of controleren: ‘Deze laptop kost €219,- bij Paradigit.’
Over feiten kun je niet van mening verschillen: ‘Van regen word je nat.’
Feiten kun je opzoeken: ‘De aanslag op de redactie van Charlie Hebdo vond plaats op 7 januari 2015.’

Een mening geeft weer wat jij vindt. Een ander kan hierover heel anders denken: ‘Ik vind korfballen een gave sport.’
Een mening is een ‘standpunt’: ‘Ik vind het belangrijk dat er meer vrouwen op leidinggevende posities zijn.’

Natuurlijk respecteer ik u als mens. Daarbij hoort het respect voor het kunnen hebben van een andere, wellicht afwijkende mening. Met uw mening hoef ik het overigens niet eens te zijn. “Ik vind, ik vind, ik vind…” Wat u vindt mag u houden, zeggen wij dan. Degene die nooit van mening is veranderd, heeft nooit iets bijgeleerd (vind ik). De discussie is begonnen!

De dialoog

De dialoog is anders. Een dialoog is een gesprek tussen twee of meer personen. Men beschouwt het evenwicht in het gesprek als eigen aan de dialoog. Alle partijen komen evenwaardig aan bod en hebben de kans hun standpunt of gevoelens naar voren te brengen. In de regel is een dialoog ook verrijkend, omdat men van de ander iets leert of omdat er de tijd is genomen goed naar elkaar te luisteren, zelfs actief luisteren. Actief luisteren is een gestructureerde manier van luisteren en reageren. Het verlegt de aandacht op de spreker in die zin dat het eigen referentiekader en de daarbij behorende oordelen worden uitgeschakeld. Het is belangrijk om het gedrag en de lichaamstaal van de spreker te observeren. Na het gezegde kan de luisteraar de woorden van de spreker kort en bondig samenvatten. De luisteraar hoeft het overigens niet eens te zijn met de spreker. In emotioneel geladen communicatie kan de actieve luisteraar zich richten op de gevoelens van de spreker door bijvoorbeeld de onderliggende emotie te beschrijven: “Je lijkt kwaad van binnen” of “Je lijkt gefrustreerd te zijn”.

Satire

Een interessante vorm om feiten en meningen te ventileren is satire. Als ik op Wikipedia kijk dan lees ik: “Satire is een kunstvorm waarbij vaak op humoristische wijze maatschappijkritiek wordt gegeven. De kritiek kan geleverd worden via parodie, ironie, sarcasme, pastiche en karikatuur. De doelwitten kunnen personen, politici, tradities, religie, kunstenaars, entertainers, media, normen, waarden en trends zijn.”

erasmusNederland kent een lange traditie op het gebied van satire van het boek Lof der Zotheid door Desiderius Erasmus (1511) tot de huidige NRC-columns van Youp van ’t Hek. In de jaren zestig en zeventig van de 20ste eeuw had Nederland diverse spraakmakende televisieprogramma’s, waaronder Zo is het toevallig… In de jaren tachtig werd televisie satire vooral vertegenwoordigd door Kees van Kooten en Wim de Bie. Na een tijdelijke stilte in het medialandschap is de draad rond de eeuwwisseling weer opgepakt in programma’s als Koefnoen.

Niet alle satire is humoristisch bedoeld. Sommige satires zijn zo agressief en scherp dat ze vooral willen provoceren of tot actie aanzetten. Juist om die reden zijn door de geschiedenis heen veel satirici vervolgd door de overheid. Begin 2015 hebben redactieleden van Charlie Hebdo in Parijs hun provocerende en soms kwetsende satire met de dood moeten bekopen – door een daad van extremistisch geweld. In onze rechtsstaat is spotten niet strafbaar. Beledigen en kwetsen kunnen soms wel strafbaar zijn. Zo’n belediging moet dan wel in de openbare ruimte hebben plaatsgevonden omdat de bewijsvoering anders erg lastig wordt (mijn woord tegen jouw woord). Wanneer we kwetsen definiëren als blesseren, verwonden, letsel toebrengen of traumatiseren dan voelt dat niet goed, pijnlijk zelfs en is dus strafbaar. Pijnlijk kan het ook zijn als ik door satire in mijn ziel ben getroffen… In onze rechtsstaat is in zo’n geval de rechtsgang de enig juiste route. De rechter zal vervolgens uitspraak doen. Eigenrichting mag nooit onze leidraad zijn en al helemaal niet kalasjnikovs!

Respect versus Ontzag

Stefan Paas, hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen schreef in de NRC van 19 januari jl.: “Het is een teken van kracht, niet van zwakte, wanneer schrijvers en tekenaars zich beheersen. (…) We zouden het ‘recht’ hebben om te kwetsen of blasfemisch te zijn. Alsof het kwetsen van je medemensen de essentie zou zijn van het recht op vrije meningsuiting. Nonsense natuurlijk: de mogelijkheid om anderen te kwetsen is een onvermijdelijk en betreurenswaardig gevolg van die vrijheid, niet de kern ervan.”

Hier komen normen en waarden aan de orde. Het is niet verkeerd om andere mensen met respect tegemoet te treden en van andere mensen te verwachten ook jou met respect te bejegenen. Een belangrijke rol daarbij spelen zelfrespect, zelfvertrouwen en zelfverzekerdheid – je zelfbeeld dus. Hoe sterker dit zelfbeeld is, hoe minder snel jij anderen (en wellicht jezelf) zult willen bespotten, beledigen of kwetsen. Respect wil ik niet verwarren met ontzag. Juist satire kan geweldig helpen bij het aan de kaak stellen van misstanden bij kerkelijke, wereldse en andere gezagsdragers – wij mogen hen (en onszelf) nooit ontzien. Lof der ZotheidDe Lof der Zotheid doet niet anders! Ieder mens moet ter verantwoording kunnen worden geroepen en gevraagd kunnen worden om rekenschap af te leggen. Paas stelt: “Als er geen sprake is van mededogen, inlevingsvermogen en  de behoefte om de boel bij elkaar te houden, dan leidt kwetsende taal alleen een nieuwe cyclus van vernederingen en geweld in.” Hoewel Paas als theoloog hier misschien te kort door de bocht gaat, wil ík wel stellen: respect ja, ontzag nee. Geweld – uitsluitend toegestaan als staatsmonopolie binnen een rechtsstaat – moet te allen tijde worden vermeden.

Peter Block, een Amerikaanse auteur, adviseur en spreker schrijft in zijn boek “The answer to How is Yes”: “De kwaliteit van je mens voelen ontstaat als we leven naar onze waarden. Elk mens wordt op een unieke wijze aangesproken door een reeks waarden, bijvoorbeeld:

Liefde                                   Samenwerking
Vrijheid                                 Rechtvaardigheid
Mededogen                          Verzoening
Geloof in een opperwezen   Creativiteit
Integriteit                              Zorg voor de volgende generatie
Gelijkheid

Block vervolgt: “Het feit dat we vrij zijn, zorgt voor onoplosbare problemen. De wens om al onze problemen oplosbaar te beschouwen, is een aanslag op onze vrijheid. We geloven dat we het kwaad kunnen wegnemen (…). Dus onderschatten we de kracht van het kwaad en ontkennen we de verlossende aard van strijd.”

En vervolgens herinnert hij ons nog eens aan de Derde Wet van Newton: “Ons rest weinig meer dan een paradox: de notie dat er voor ieder idee een tegengesteld idee bestaat dat ook juist is.”

Is de sociaal architect een vrouw?

In zijn boek beschrijft Block vier archetypen: “de technicus, de econoom, de kunstenaar en de architect. De technicus en de econoom vertegenwoordigen de mentaliteit die de cultuur domineert. De kunstenaar is steeds minder aanwezig. De mentaliteit en de rol van de sociaal architect vormen een manier om de bijdragen van de technicus, de econoom en de kunstenaar te integreren. De sociale architectuur dient als metafoor voor de rol die we allemaal moeten helpen vervullen wanneer we samen met de mensen om ons heen willen doen wat voor ons het belangrijkste is.”

De dialoog moet dus voortduren om te ontdekken, te leren en te begrijpen. De dialoog tussen de technicus (“hoe gaan we dit doen?”), de econoom (“wat kost dat?”) en de kunstenaar (“welke vorm gaat dit aannemen”) moet gaande worden gehouden onder de bezielende leiding van onze sociaal architect. Ik vermoed dat onze vrouwen daartoe het beste zijn uitgerust. Kom op vrouwen, neem de leiding over van die tot de tanden toe bewapende testosteron-mannetjes, inclusief hun kalasjnikovs waarmee geen dialoog gevoerd lijkt te kunnen worden… Een uitdaging die vrouwen als geen ander kunnen oppakken!

Is emancipatie dan nooit af?

Vanaf 1 januari 2015 ontvangt de zojuist gepensioneerde man geen partnertoeslag meer voor zijn jongere echtgenote. Zij wordt verondersteld te werken voor haar eigen zelfstandige inkomen, toch?! Een man die op 25 januari a.s. 65 jaar wordt – en nog ruim drie maanden mag wachten alvorens hij zijn eerste AOW-uitkering ontvangt – ontvangt niet langer voor zijn niet-werkende partner de zogenoemde partnertoeslag. Deze partnertoeslag bedroeg maximaal € 740,60 per maand. Als zijn vrouw 5½ jaar jonger is, dan gaan zij over die periode ruim 66 x € 740,60  = € 48.880 bruto minder ontvangen. Als je daarbij rekening houdt met het feit dat zij ook nog eens bijna twee jaar later AOW gaat ontvangen, dan derft zij (of derven zij) nog eens 21 maanden: € 15.553, dus bij elkaar maar liefst € 64.432. Tenzij zijn geëmancipeerde vrouw zelfstandig inkomen verdient! Dan is er niets aan de hand…

Het voorbeeld in de aanhef ziet er nog overzichtelijk uit. Maar stel dat dit koppel over een of twee jaar besluit om te scheiden, dan haalt deze man misschien opgelucht adem (ik chargeer graag), maar de vrouw zit dan helemaal zonder inkomen. Ze zal ongetwijfeld een goede advocaat in de arm nemen, maar die kost ook geld. En zo kunnen we meer varianten bedenken die het financieel allemaal niet aantrekkelijker maken.

We hebben het hier over financiële zelfstandigheid van de vrouw. Financiële onafhankelijkheid ten opzichte van haar partner(s). Financiële vrijheid dus! Natuurlijk hebben onze vrouwen in de afgelopen eeuw – sinds Aletta Jacobs – veel voor elkaar gekregen, maar op veel vlakken valt nog heel veel te  winnen. Bijvoorbeeld het hebben van een voldoende hoog eigen inkomen; waarmee zo’n situatie als hierboven beschreven kan worden vermeden. Mits dat inkomen voldoende hoog is om haarzelf en haar kinderen een goed leven te kunnen bieden. Even belangrijk is het opbouwen van een eigen vermogen om tijden zonder arbeidsinkomen goed op te vangen; of bij pensionering van haar partner maar ook bij pensionering van haarzelf; of bij scheiding en (te vroeg) overlijden van haar partner.

Terecht wordt gesteld dat de financiële crisis van 2008 – waarvan de effecten tot op de dag van vandaag voelbaar zijn – alle regels over geld ongeldig heeft gemaakt. Vrouwen worden gezien als diegenen die veranderingen, verbeteringen op dit gebied kunnen brengen binnen ondernemingen, organisaties en gezinnen. Onze wereld snakt – bewust en onbewust – naar vrouwelijk leiderschap. Maar feitelijk ben je als vrouw niet goed in staat om een leidinggevende positie in het bedrijfsleven, in de politiek of in de wetenschap in te nemen als je je eigen financiële vrijheid niet meteen vanaf het begin goed regelt. Als het om geld gaat dan leven veel vrouwen nog steeds in ontkenning, onwetendheid of die bekende vrouwelijke onzekerheid, twijfel slaat weer toe.

Dus even een korte check: hoe sta jij tegenover geld? Kijk eens hoeveel van de volgende uitspraken (met dank aan Open Circles Academy) voor jou “waar” zijn:

  • Je weet vaak niet hoeveel geld je op je bankrekening hebt staan
  • Je hebt de neiging geen vragen te stellen over geld
  • Je vindt eigenlijk dat omgaan met geld beneden je stand is
  • Je voelt je ongemakkelijk bij het onderhandelen over prijzen
  • Je wordt onrustig als je denkt aan hoe je je geld beheert
  • Je hebt geen idee wat je pensioen of levensverzekering inhoudt
  • Geld is niet belangrijk zolang je je maar comfortabel voelt en blij met wat je doet
  • Je laat je partner financiële zaken regelen, zoals inkomstenbelasting en belastingteruggaaf
  • Het is moeilijk voor jou om NEE te zeggen als mensen je om geld vragen
  • Je hebt het gevoel dat je niet zoveel geld nodig hebt als andere mensen nodig hebben.

Als één van deze uitspraken van jou afkomstig had kunnen zijn, dan is het tijd om wakker te worden.

Ga NIET in deeltijd werken!

In dit verband wil ik ook graag wijzen op een typisch Nederlandse valkuil: parttime werken. Nergens in Europa is het percentage deeltijdwerkers – vooral onder vrouwen – zo hoog als in Nederland. Mijn moeder deed het, dus doe ik het ook. Makkelijk met de kinderen – later. Mijn advies: doe het NIET!

Mannen werken al jaren “in deeltijd” en worden “full time” betaald. Hoe doen die mannen dat toch? Met de moderne technologie is dat in veel beroepen geen issue meer. Ook mannen werken vaak een of twee dagen per week vanuit huis. Dankzij de huidige mobiele apparaten zijn zij vrijwel overal bereikbaar. En zij kunnen hun mail checken, documenten lezen en hun eigen documenten afmaken waar en wanneer zij maar willen. Hun full time 40 uur/week contract zorgt ervoor dat ze volledig betaald worden op basis van de geëmancipeerde salarisschalen. Hun pensioenopbouw geschiedt aan de hand van een volledig full time salaris.

Vrouwen pakken dat anders aan en dat blijkt niet altijd slimmer. Zij onderhandelen meteen een deeltijdcontract, bijvoorbeeld een 24- of 32-uur werkweek. Dat is makkelijk met de kinderen en zo. Zodra de kinderen slapen of op school zijn, dan kunnen onze vrouwen dankzij de huidige technologie toch nog even hun mail checken, documenten lezen en hun eigen documenten afmaken. Dat blijkt goed te werken en wordt ook gewaardeerd door de collega’s en de managers. Alleen staat er wel een lager bruto bedrag op de maandelijkse salarisslip: 60% of 80% van het brutobedrag dat de man bovenaan zijn salarisslip aantreft. De facto maakt de aldus lekker ingewerkte vrouw net zoveel uren als de man, maar wordt 20-40% gekort op haar arbeidsinkomen én op de vermogensopbouw voor haar latere “eigen” pensioen. Om nog maar te zwijgen over haar kansen op een leidinggevende positie…

Dus jonge hoogopgeleide vrouwen van Nederland = onze eigen vrouwen, onze eigen dochters en onze eigen kleindochters: teken nooit een deeltijdcontract. Teken in plaats daarvan een normaal full time contract en onderhandel na enige tijd – als de baas ziet wat jij allemaal waard bent – dat je een of twee dagen per week thuis kunt werken. Met de huidige mobiele technologie is dat geen enkel probleem zolang je je doelstellingen maar realiseert.

Op deze wijze zijn vrouwen in staat financiële vrijheid te creëren – nu en in de toekomst. Als onverhoopt de scheiding daar is – of een voortijdig overlijden van de geliefde partner – dan kan het leven zo goed mogelijk doorgaan. Of bij pensionering waarbij de (vrouwelijke) partner aanzienlijk jonger is dan de eerst gepensioneerde partner. Ook de mannelijke (ex-)partner deelt hier de vruchten van. Werk maar eens een paar scenario’s uit – ook de minder plezierige, juist de minder plezierige!

Daarom: als jij – lezer – een man bent, dan laat je deze blog lezen door je vrouw, je dochter of je kleindochter of welke andere vrouw dan ook!

P.S. Natuurlijk maakt iedereen zijn of haar eigen keuze. Keuzevrijheid staat altijd voorop. Maar denk goed na over de gevolgen – korte én lange termijn – van je eigen keuze. Succes!

Weten economen het dan echt niet meer?

Deze blog entry is misschien wel een antwoord op de wekelijkse NRC column van Marike Stelliga, econoom en NRC redacteur. Heel specifiek op haar column van zaterdag 15 november jl waarin zij als econoom op zoek is naar de NRC-lezer die haar tijdens de 5e Nacht van NRC op haar schouder tikte. Marike had haar lezers aanbevolen om niet langer naar die sombere economen te luisteren. In haar column licht ze toe dat het misschien verstandig is je beeld van hoe het economisch gaat nu meer te baseren op wat je zelf observeert dan op wat economen zeggen. Kijk naar je portemonnee, de baankansen van je kinderen, de waarde van je huis, de investeringszin van je baas enzovoorts.

Tja, ik ben zelf ook econoom. Ik heb mij de afgelopen jaren, maar zeker vanaf het begin van de crisis in 2008 enorm verbaasd over de eensgezindheid waarmee economen stug vasthielden aan een tweetal zaken die onze economie verder in het slob hebben geholpen. Ten eerste het begrotingstekort dat arbitrair werd vastgesteld op een toegestaan maximum van 3%. Ten tweede de staatsschuld die even arbitrair werd vastgesteld op een toegestaan maximum van 60% van het bbp (binnenlands bruto product). Deze zogenoemde begrotingsdiscipline werd vastgesteld in Maastricht in 1992 – het jaar dat ik afstudeerde in bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam.

IS-LM curveDe monetaristen hebben het al vrij lang voor het zeggen (Reagan/Thatcher in de ’80-jaren). Deze mannen (en soms een enkele vrouw) concentreren zich op de vraag en aanbod van geld als een primaire manier waarop economische activiteit kan worden geregeld. Inflatie treedt dan op als het aanbod van geld groter is dan de vraag. Monetaristen zijn op basis van hun uitleg van het IS-LM model per definitie  zeer bezorgd om de inflatoire toestand van een economie, eerder dan de versnelde groei. Zij plaatsen een stabiele, gestage groei van de rente, evenredig met de economische groei, in de plaats van een massa-expansie, zoals de Keynesianen die zagen (zonder renteverhogingen). En toch zien wij die economische groei helemaal niet gebeuren!

KeynesJohn Maynard Keynes is om twee redenen zeer interessant. Bijna 100 jaar geleden nam hij deel aan de vredesbesprekingen in Versailles na de nederlaag van Duitsland in 1918. Zeer teleurgesteld over de wraakzuchtige houding van de geallieerden tijdens de onderhandelingen over de herstelbetalingen door Duitsland en haar bondgenoten verliet hij de geallieerde delegatie en schreef zijn “The Economic Consequences of the Peace”. Tot op de dag van vandaag een zeer lezenswaardig boek. Als je beseft hoe “wraakzuchtig” noordwest Europa binnen de Europese Unie (Eurozone) heeft onderhandeld met Portugal, Italië, Griekenland (!) en Spanje dan zijn de parallellen bijna pijnlijk. Wat er na de Vrede van Versailles gebeurde is genoegzaam bekend: Duitsland werd op 13 juli 1931 failliet verklaard en de rest is historie.

De tweede reden betreft Keynes meesterwerk “The General Theory of Employment, Interest and Money” (1936). Dit boek werd met gejuich ontvangen door de ene groep economen en met evenveel enthousiasme door Friedrich Hayek cum suis (Oostenrijkse school) de grond ingeboord. Keynes onderbouwt in zijn meesterwerk zijn eerder gepubliceerde overtuiging dat landen zich op de stabiliteit van de binnenlandse prijzen moeten richten en dat deflatie als het even kan moet worden vermeden, zelfs als dit devaluatie van de munt zou betekenen. Groot-Brittannië had het grootste deel van de jaren twintig te lijden onder hoge werkloosheid. Dit verleidde Keynes er toe om devaluatie van het Britse pond aan te bevelen om zo de Britse export betaalbaarder te maken voor buitenlanders, waardoor de werkgelegenheid zou worden gestimuleerd. Vanaf 1924 pleitte hij  er ook dat de regering banen zou kunnen creëren door de uitgaven voor openbare werken te verhogen.

Wat heeft dat met onze huidige crisis te maken? Sedert 2008 geldt in Europa en dus ook in Nederland een zeer streng bezuinigingsregime (“austerity”). Door de financiële crisis stellen banken minder snel of helemaal geen kredieten meer beschikbaar; door de kredietcrisis bezuinigen ondernemingen; door de huizencrisis bezuinigen u en ik; en terwijl de overheid nu haar Keynesiaanse rol zou moeten oppakken en de economie zou moeten stimuleren, besluit zij ook te bezuinigen. We bezuinigen allemaal: wij lossen onze schulden af, wij potten geld op voor later (en vangen door nauwelijks rente voor) en wij stoppen met meer te consumeren dan het broodnodige levensonderhoud. De economie komt tot stilstand. Het rentewapen van onze monetaristische vrienden wordt ingezet om geld goedkoper te maken. Maar dat werkt niet, omdat de consument aflost en niet meer leent. En het bedrijfsleven investeert niet meer omdat de consument nu even consumindert.

Terwijl de geldkraan openstaat en de prijs van geld (=rente) nu vrijwel 0% bedraagt, komt de economie toch tot stilstand. Wat is hier mis? Sedert de ’80-jaren lijkt Keynesiaans denken te zijn weggezet als iets onoorbaars. Juist door de uitgaven voor openbare werken en diensten te verhogen kan de overheid op dit moment als enige economische partij ons land uit de huidige dodelijke bezuinigingsomhelzing bevrijden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de volgende duurzame projecten (deze lijst is geenszins beperkt en met enige fantasie is deze lijst makkelijk uit te breiden):

  • Duurzame verbetering van alle provinciale wegen (veiligheid)
  • Duurzame verbetering van de huidige hoofdverkeerswegen (verbetering, ecologisch)
  • Duurzame verbetering van het huidige open vervoer (bus, tram, metro, trein)
  • Duurzame verbetering van onze ecologische hoofdstructuur
  • Duurzaam investeren in onderwijs en opvoeding, incl. jeugdzorg
  • Duurzaam investeren in onze nationale energie (opwekking, grid, restafval)
  • Duurzaam verbeteren van de toegang tot de havens (verbreding sluizen bij IJmuiden en in de Afsluitdijk)
  • Duurzaam investeren in werkgelegenheid (bijv. insourcen van eerdere offshore outsourcing)
  • Duurzaam investeren in de zorgsector over de gehele breedte
  • Duurzaam verbeteren van onze dijkbewaking (rivieren en zee)
  • Duurzaam investeren in een nieuw geldsysteem (geld als ruilmiddel; afschaffing van rente).

Door deze grote werken morgen aan te besteden gaan bouwers weer bouwen, fabrieken weer draaien, bakkers weer bakken, arbeiders weer werken en consumenten gaan weer meer consumeren. De economie komt weer in beweging. Iets wat de Partij van de Arbeid sinds de ’90-jaren volstrekt is kwijtgeraakt en haar traditionele kiezers, onze werkloze arbeiders hebben dat inmiddels door

Het rentewapen lijkt op dit moment volledig “schietklaar” om het gevaar van ongebreidelde inflatie te beteugelen. Maar besef wel dat blindvaren op dit monetaire wapen onder die omstandigheden net zo misplaatst is als het over de afgelopen jaren bleek te zijn. Enige inflatie tot maximaal 4% lijkt overigens gunstig uit te werken op de huidige schuldenpositie en maakt tevens onze pensioenfondsen sterker. Een (stevige) verlaging van de koers van de Euro t.o.v. de US dollar zal ook zijn bijdrage aan onze exporteconomie leveren (technologische producten van ASML worden dan buitende Eurozone goedkoper). Ook het toerisme uit China en de VS levert een positieve bijdrage. Een kleine “bijdrage” aan de inflatie zullen we op de koop toenemen. Doordat we met zijn allen (veel) meer verdienen en meer consumeren, kan Piketty meteen worden benut door de belasting op inkomen te verlagen en die op vermogen te verhogen.

Tenslotte: verhoog de pensioenleeftijd niet te hoog (handhaaf bijvoorbeeld op 66 jaar zoals in de VS) en laat de keuzevrijheid om al of niet door te werken volledig in tact. Ook in die zin dat doorwerken goed wordt gefaciliteerd en dat niet het brood uit de mond van de jeugd wordt gestoten. Denk bijvoorbeeld aan Meester-Leerling constructies: oud helpt jong. En vergeet niet om meer ruimte te geven aan vrouwen op leidinggevende posities in het bedrijfsleven, in de politiek en in de wetenschap zodat onze besluiten en resultaten beter, duurzamer en vreedzamer zullen worden!

Deze aanpak kan morgen starten. Er zijn genoeg sombere economen die kunnen helpen bij het in de hand houden van eventuele uitwassen zoals die alom gevreesde inflatie. Misschien goed om te weten dat toen wij ons huis kochten in 1975 zowel de inflatie als de hypotheekrente ruim 10% bedroegen (de hypotheekrente zou in 1981 nog oplopen naar 12,5%). Dat hebben we ook overleefd!

Vraag naar ICT professionals neemt sterk toe

Het gaat goed in de ICT sector. De vraag naar ICT professionals neemt dit jaar en de komende jaren tot 2019 stevig toe!  De vraag naar ICT personeel wordt vooral aangedreven door een versnelling van technologische ontwikkelingen.

Yacht meldde reeds na afloop van het eerste kwartaal: “Dankzij Het Nieuwe Werken is de vraag naar slimme ICT’ers groot. Vooral op het gebied van cloud computing, veilige draadloze netwerken en bring your own device.” Het aantal vacatures voor ICT professionals is dan ook het eerste kwartaal met 19% gegroeid. Softwareontwikkelaars zijn het meeste in trek.

Vorige maand meldde Robert Walters in zijn European Job Index: “Door de grotere economische stabiliteit en het groeiende vertrouwen van ondernemers is er over de gehele linie een toenemende vraag naar IT-professionals.”

En begin deze maand meldt het UWV: “Het aantal vacatures in de ICT sector komt dit jaar naar verwachting uit op 34.000 stuks, 20% meer dan in 2013.” Ook voor de komende jaren ziet de arbeidsmarkt er voor ICT-professionals rooskleurig uit. Het UWV verwacht dat het aantal vacatures in de sector de komende jaren groeit tot 37.000 vacatures per jaar.

In het UWV-rapport staat de verwachting dat het aantal banen in de ICT sector tot 2015 stabiel zal blijven en daarna met 2% (ca. 6.000 banen) licht zal stijgen. In 2019 zijn er dan 288.000 banen. Relatief gezien zal de groei van het aantal banen voor zelfstandigen (zzp’ers) groter (7%) zijn dan de groei van het aantal banen van werknemers (1%).

Een andere interessante waarneming van de ICT-sector betreft het hoge aantal beroepen op hoger (HBO) en wetenschappelijk (WO) niveau. Het aandeel van deze groep is bijna twee keer zo groot als het gemiddelde voor Nederland (60 procent t.o.v. 31 procent). Het beroep informatieanalist, systeemanalist c.q. programmeur (op HBO-niveau) vormt met 58.000 werkzame personen de grootste groep.

Ook qua leeftijdsopbouw kent de ICT sector een werknemerspopulatie die aanzienlijk afwijkt van het Nederlandse gemiddelde. Er werken vooral meer 25- tot 44-jarigen. Er werken veel meer mannen dan vrouwen. Bijna drie kwart van de werkenden is man en iets meer dan een kwart is vrouw. Het aantal werkende mannen is de afgelopen jaren gestegen met 1% terwijl het aantal werkende vrouwen met 3% is gedaald.

Door de snelle technologische ontwikkelingen is er sprake van grote veranderingen in beroepen, in het functiehuis en in de gevraagde competenties. Er ontstaat meer behoefte aan mensen met een HBO-achtergrond, terwijl het aantal banen op MBO-niveau stevig krimpt. Tegelijkertijd is de beweging op MBO-1 en MBO-2 niveau zichtbaar naar combinatiefuncties, waarin ICT een rol speelt: zogenoemde zorgfuncties met een ICT-component. Deze kandidaten moeten over uitstekende sociale en communicatieve vaardigheden beschikken.

De totale instroom van ICT studenten stijgt. Dat betreft vooral het hoger en wetenschappelijk ICT onderwijs. Verklaringen hiervoor zijn de goede loopbaanperspectieven in de ICT sector en een verbeterd imago. Het aantal inschrijvingen voor HBO ICT onderwijs nadert de 10.000. Alles bij elkaar (zie UWV-rapport) blijf het aanbod achter bij de vraag: het aantal moeilijk vervulbare vacatures gaat oplopen van 7.500 in 2011 tot 15.000, misschien zelfs 20.000 in 2017.

Beroepen die in 2014, maar ook in 2018 krapte vertonen zijn: ontwerper industriële automatisering, developer/programmeur (o.a. Java, .Net, scripttalen) op HBO- en WO-niveau, technische specialist, tester, webdeveloper, digital media specialist, accountmanager, business analist (op het gebied van het datawarehouse), project manager en security-specialist. Op MBO-niveau ziet UWV – mede gelet op de verschuivingen in de beroepenstructuur – geen krapte. Wel zijn er landelijk bezien goede perspectieven voor de kwalificaties netwerkbeheerder, ICT beheerder en applicatieontwikkelaar.

Tenslotte ziet UWV de arbeidsmarktperspectieven vooral zonnig in voor werknemers in de Randstad en de Regio Eindhoven.

Het antwoord op bovenstaande uitdaging wordt weer heel snel ‘war on talent’ genoemd. Natuurlijk gaat er weer jacht gemaakt worden op talent dat elders aan het werk is. Maar ook moet serieus aandacht worden gegeven aan herscholing van de vele werklozen (ook van HBO-niveau en hoger) ongeacht leeftijd en/of geslacht. Tenslotte zullen goed opgeleide migranten ons moeten helpen het tekort aan te vullen en onze economie een nieuwe ‘boost‘ te geven. Als de werknemer niet naar het werk komt, dan gaat het werk naar de werknemer toe… in Oekraïne, India, China enzovoorts.

Wat vindt u van mijn lichaamstaal? En wat vind ik van de uwe?

Totdat we iemand beter leren kennen, hebben onze hersenen zich al een mening gevormd over de persoon die we net voor de eerste keer ontmoeten. We stoppen haar of hem meteen in een vakje, we voorspellen min of meer wat deze persoon gaat doen en we anticiperen hoe wij daar dan weer op moeten reageren. We kennen allemaal het cliché dat je een paar seconden hebt om een eerste indruk te maken en sommige geloven zelfs dat je geen tweede kans meer krijgt. In werkelijkheid hebben onze hersenen hun oordeel over een persoon geveld binnen milliseconden nadat wij deze persoon ontmoeten.

Volgens onderzoek aan de Princeton University is dit niets anders dan een evolutionair overlevingsmechanisme. Onze hersenen besluiten aan de hand van de beschikbare informatie – “hoe ziet hij of zij eruit?” – of jij betrouwbaar bent, bedreigend, competent, aardig en meer van dat soort persoonskenmerken.

Er is een manier om aan dit split-second oordeel te ontsnappen: wees je volledig bewust van je eigen lichaamstaal. Vooral in bijzondere situaties, zoals op sollicitatiegesprekken of als je je manager gaat vragen om een salarisverhoging of bij een meeting met een nieuwe klant. Alleen al het je bewust zijn van je eigen lichaamstaal kan geweldig helpen om de perceptie van de ander positief te beïnvloeden en daarmee het gewenste resultaat naar je hand te zetten.

Bernard Marr, een wereldwijd erkende expert op het gebied van strategie, performance management, analytics, key performance indicators (KPIs) en Big Data, publiceerde onlangs een lijst met de 15 meest voorkomende blunders in onze lichaamstaal. Hier zijn ze:

  1. Te ver achterover leunen in je stoel – komt lui of arrogant over
  2. Voorover leunen – komt soms agressief over. Kies dus een meer neutrale positie.
  3. Oogcontact te snel verbreken – daarmee kun je als onbetrouwbaar overkomen of erg nerveus. Houdt het oogcontact dus wat langer vast, vooral tijdens de eerste handdruk.
  4. Teveel met je hoofd knikken – je kunt teveel op een ja-knikker gaan lijken. Zelfs als je het eens bent met hetgeen wordt gezegd, knik dan een keer en probeer je hoofd stil te houden.
  5. Teveel gesticuleren – komt gevaarlijk over.
  6. Armen over elkaar – komt over als gesloten, te defensief vooral als je vragen aan het beantwoorden bent. Probeer je armen langs je lichaam te houden.
  7. Friemelen – geeft luid en duidelijk aan hoe nerveus je bent. Probeer dat ten koste van alles te vermijden.
  8. Je handen achter je rug houden (of stevig in je zakken) – ziet er stijfjes uit. Kies dus voor een natuurlijke houding waarbij je je armen langs je lichaam houdt.
  9. Omhoog of in het rond kijken – wordt heel vaak gezien als een aanwijzing dat iemand liegt of niet zichzelf is. Probeer dus rustig oogcontact te houden.
  10. Staren – kan worden geïnterpreteerd als agressief. Er is een subtiel verschil tussen iemands blik (even) vasthouden en iemand de grond in staren.
  11. Niet glimlachen – kan mensen een oncomfortabel gevoel geven; het gevoel dat jij hier eigenlijk liever niet wilt zijn. Neem je meest natuurlijke glimlach mee, vooral als je iemand voor het eerst ontmoet.
  12. Achteruit stappen als je om een beslissing wordt gevraagd – verraadt angst of onzekerheid. Blijf dus op je plek staan of doe – met overtuiging – een klein stapje naar voren.
  13. De vingertoppen van beide handen tegen elkaar plaatsen (vormen daarbij een dakje) – geeft een welhaast smekende indruk en wordt gezien als een zwakte. Hetzelfde geldt wanneer je de handpalmen naar boven keert.
  14. De handen op je heupen – is een agressieve houding, net als een hond of vogel die zichzelf opblaast om groter te lijken.
  15. Op je telefoon of horloge kijken – vertelt de ontvanger dat jij liever ergens anders bent. Bovendien getuigt het van slechte manieren.

Dat is een hele lijst: 15 voorbeelden hoe het niet moet. Maar wat moet je dan wel doen? Neem een zo neutraal mogelijke houding aan – of je nu zit of staat. Houd je armen langs je lichaam als je staat; als je zit kun je ze ook in je schoot leggen. Geef aandacht aan je gesprekspartner (op dat moment de belangrijkste persoon op aarde voor jou) door op een natuurlijke wijze oogcontact te houden, te glimlachen en vooral jezelf te blijven.

Als een of meer van de hierboven genoemde vergissingen bij jou van nature gebeuren, oefen dan voor de spiegel. Of laat een vriend je waarschuwen met een tevoren afgesproken teken als je in die oude, maar foute gewoonte terugvalt. Zo word je je steeds meer bewust van wat hoort en wat niet hoort.

Maar even belangrijk als jouw eigen lichaamstaal is de lichaamstaal van jouw gesprekspartner. Let daar eens meer bewust op. Het zal je opvallen dat sommige gebaren prettig op je overkomen. Die gebaren kun je nadoen in dat gesprek – op het moment dat het gebeurt. We noemen dat spiegelen. Je zult merken dat mensen jou spiegelen en dat voelt comfortabel. Het moet natuurlijk niet te vaak in een gesprek gebeuren, anders valt het op en wordt het vervelend.

Let ook eens op gebaren – van de ander – die niet comfortabel bij je overkomen. Soms is dat een goede indicatie dat je te lang praat of niet langer relevante dingen vertelt. Stop dan, geef aan dat je ziet dat wat je vertelt er niet toe doet of niet langer interessant is en houd je mond. Kijk en let goed op wat er dan gebeurt. Dan voel je echt het belang van lichaamstaal en word je je nog bewuster van je eigen lichaamstaal.

Ik hoor graag commentaar, ideeën en anekdotes.

De Impact van Grote Veranderingen

Onlangs bracht een bevriende coach opnieuw het Kübler-Ross model onder mijn aandacht. Dit model staat ook bekend als de vijf fasen van rouw.  Elisabeth Kübler-Ross introduceerde dit model in 1969 in haar boek “On Death and Dying”.

Haar model komt zeer van pas als we wakker schrikken door een plotselinge verandering van onze gemoedsrust. Ik spreek veel managers en specialisten in mijn praktijk en het valt mij iedere keer weer op hoeveel mensen in Nederland het eigenlijk prima naar hun zin hebben. Op de vraag Wat wil je nu eigenlijk? komt bijna altijd het antwoord: “Nou, het is eigenlijk wel goed zo.” De meeste van ons vertoeven dus in wat wij aanduiden met onze comfort zone. En wat is daar mis mee? In de tijd dat ik over de oceanen zwierf, gaf ik de wacht over met een steady-as-she-goes en ging met een gerust hart “te kooi”. Andere clichés zijn wel bekend: “If it ain’t broke, don’t fix it” en “Never change a winning team”. En toch weten de Spanjaarden daarover mee te praten: ons Nederlands voetbalelftal heeft ze wakker geschud en naar huis gestuurd met een eclatante 1-5 overwinning… Spanje rouwt!

Elisabeth Kübler-Ross beschreef de vijf fasen van rouw als volgt:

  1. OntkenningDenial
    Ik voel mij prima; dit kan niet waar zijn, dit overkomt mij niet.
    Ontkenning werkt maar tijdelijk. Dit eerste gevoel wordt snel vervangen door het bewustzijn dat er echt iets (ernstigs) aan de hand is. Het slechte nieuws dringt werkelijk door tot de nabestaanden.
  2. Woede
    Waarom overkomt mij dit? Dit is niet eerlijk! Hoe kon mij dit gebeuren? Wie heeft dit op zijn geweten?
    In deze tweede fase kan de nieuwe situatie niet langer worden ontkend. Door de opkomende woede is de betrokken persoon niet echt voor rede of troost vatbaar. Elk ander individu die blaakt van gezondheid en energie zal het moeten ontgelden. Wrok en afgunst voeren de boventoon.
  3. Marchanderenmarchanderen
    Laat mij alsjeblieft zolang leven dat ik mijn kinderen zie afstuderen. Ik zal alles doen als ik nog een paar jaar mag leven. Ik zal al mijn spaargeld opofferen als …
    Deze derde fase wordt gekenmerkt door de hoop dat de persoon op de een of andere wijze de dood kan uitstellen of vertragen. Gewoonlijk worden deze onderhandelingen gevoerd met een hogere macht in ruil voor een andere, betere levensstijl. Psychologisch gezien zegt de betreffende persoon: “Ik begrijp dat ik dood ga, maar als ik iets meer tijd zou hebben…”
  4. Depressie
    Ik ben zo verdrietig, het kan mij niets meer schelen. Ik ga toch dood dus wat maakt het uit? Ik mis mijn geliefde enorm, dus wat heeft het voor zin om door te gaan?
    In deze vierde fase begint de persoon die op sterven ligt de zekere dood onder ogen te zien. De betreffende persoon keert zich in zichzelf, zegt weinig, wijst bezoek af en brengt zijn/haar tijd door met huilen en rouwen. Deze fase stelt de stervende persoon in staat om zich los te maken van de dingen waar hij/zij van hield of aan gehecht was. Het heeft weinig zin om iemand in deze fase op te beuren. Gun deze persoon zijn/haar tijd om te rouwen.
  5. Acceptatieacceptatie
    Ik heb er vrede mee. Ik kan er niet langer tegen vechten, maar ik kan mij er wel op voorbereiden.
    In deze laatste fase kan de betreffende persoon zich verenigen met zijn/haar lot of met de dood van een geliefde.

Uit bovenstaande beschrijving blijkt duidelijk dat Elisabeth Kübler-Ross deze fasering aanvankelijk toepaste op mensen die leden aan een terminale ziekte. Later is zij deze fasen van rouw ook gaan toepassen op elke andere vorm van rampzalig persoonlijk verlies, zoals verlies van je baan, je inkomen, je vrijheid enzovoorts. Specifieke voorbeelden: de dood van een geliefde, echtscheiding, drugsverslaving, de diagnose van een ongeneeslijke of chronische ziekte of onvruchtbaarheid, maar ook vele andere tragedies en rampen.

Het leven gaat door. Dat geldt ook voor die momenten dat we lekker aan het werk zijn en de baas ineens besluit dat het anders moet: reorganiseren. De een vindt dat prima en beweegt onmiddellijk mee. De ander gelooft zijn oren niet, wordt boos, begint te marchanderen en dreigt in een depressie te geraken. Herken je de fasen van rouw? Al deze gevoelens van boosheid en onmacht horen thuis bij het afscheid nemen van de oude vertrouwde situatie. Buiten onze comfort zone voelt het onzeker; je weet niet precies wat de toekomst jou gaat brengen en in het begin interesseert je dat helemaal niet. Alles voelt onwerkelijk aan. Je wilt terug in je comfort zone.

Juist omdat het leven – jouw leven – na een reorganisatie gewoon doorgaat is het zaak je te uiten. Vraag om aandacht! Uit je gevoelens naar elkaar toe, houd je niet groot, praat met elkaar, spreek vertrouwen uit in elkaar, toon begrip voor elkaar, maar blijf daarbij zo realistisch mogelijk.

Mijn bevriende coach Rob Sentse waarschuwt terecht dat het niet uiten van opgekropte gevoelens ernstige gevolgen kan hebben zoals ruzies of elkaar negeren – thuis of op het werk – en dat kan weer leiden tot allerlei lichamelijke klachten, burn-out of zelfs depressiviteit.

Zodra je die laatste fase van de rouwverwerking te pakken hebt – acceptatie – kun je het vertrouwde verleden loslaten en berusten in de nieuwe situatie. Die nieuwe situatie biedt nieuwe mogelijkheden, nieuwe uitdagingen. Denk na over je eigen persoonlijke en professionele kansen. Kansen op je eigen verdere ontwikkeling – zowel persoonlijk als professioneel.

kubler-ross rouwcurve

Ontdek de nieuwe zingeving en geniet van je nieuwe leven! Veel succes.

Kalm blijven als je wordt overmand door angst en woede

De zomer was nog maar net begonnen toen ik een email ontving van een bevriende relatie die mij wees op deze prachtige website waar op dat moment een serie werd gepubliceerd over The Great Philosophers: Plato, de Stoïcijnen, Epicurus, Nietzsche, Adam Smith, Hegel, Jean-Paul Sartre en Theodor Adorno. Een arbitraire selectie, maar vooral deel 2 ‘De Stoïcijnen’ wekte mijn belangstelling op. Niet in de laatste plaats door de dramatische gebeurtenissen rondom vlucht MH17: “Hoe blijf je kalm als je wordt overmand door angst en woede?”. Dit zeggen de Stoïcijnen er over.

« Portrait de Sénèque d'après l'antique » (le Pseudo-Sénèque), burin (H. 29 cm ; l. 20 cm) réalisé d'après Pierre Paul Rubens vers 1638 par Lucas Vorsterman. ? ¼uvre N° [(Réserve CC 34 J (boîte in-folio 2)] de la Bibliothèque nationale de France de Paris. Photographie réalisée lors de l'exposition temporaire l'Europe de Rubens - Musée du Louvre (Lens) .Het stoïcisme is een filosofie die gedurende 400 jaar bloeide in het oude Griekenland en Rome en veel beoefenaars kende. Twee daarvan zijn tot op vandaag bekend en hun werken zijn nog steeds goed leesbaar. Zij hebben een zeer troostend effect, ideaal voor slapeloze nachten.

De eerste is niemand minder dan de Romeinse politicus, schrijver en leermeester van Nero: Seneca (ca. 4 n. Chr. tot 65 n. Chr.). Zo geeft Seneca in zijn boek “Gelukkig leven” adviezen om in tijden van tegenspoed en hevige emoties toch gemoedsrust te vinden. Wars van getheoretiseer en de waan van de dag verkondigt de Romeinse Stoïcijn een filosofie die midden in het leven staat en tot op de dag van vandaag actueel is gebleven.

Marcus_Aurelius

De tweede Stoïcijn is de beminnelijke en grootmoedige Romeinse keizer Marcus Aurelius (121-180 n. Chr.). Tijdens zijn Germaanse veldtochten hield hij een filosofisch dagboek bij: “Overpeinzingen”. Deze persoonlijke aantekeningen laten hem zien als een van de nobelste figuren uit de oudheid. De fascinerende spirituele ontboezemingen en overdenkingen, ontstaan tijdens zijn zoektocht naar zichzelf en naar de zin van het universum, vertellen over twijfel en wanhoop, over overtuiging en vervoering.

Het stoïcisme kan ons in het bijzonder helpen bij de volgende vier uitdagingen:

  1. Angst of bang zijn
  2. Woede of boosheid
  3. Paranoia of vervolgingswaanzin
  4. Verlies van perspectief.

In het hiernavolgende wil ik vooral de beide eerste emoties – angst en woede – vanuit het stoïcisme benaderen zoals dat op de hiervoorgenoemde website staat beschreven.

Angst

Verschrikkelijke gebeurtenissen zijn van alle tijden. De meest vanzelfsprekende wijze waarop mensen ons dan proberen op te beuren als we terneergeslagen zijn is om ons dan te vertellen dat het allemaal wel weer goed komt: die foute foto van onszelf wordt niet ontdekt, de verkoop kan als nog ten goede keren, er komt misschien toch geen schandaal enzovoorts.

De Stoïcijnen verzetten zich faliekant tegen zo’n benadering. Zij geloofden dat angst juist opbloeit in de ruimte tussen wat we vrezen dat zou kunnen gebeuren en wat we hopen dat zou kunnen gebeuren. Hoe groter die ruimte, hoe groter de stemmingswisselingen en –verstoringen.

zorgen-maken-2Teneinde onze kalmte te bewaren, moedigen de Stoïcijnen ons aan om op een systematische en intelligente wijze elk sprankje hoop te verpletteren. In plaats van onszelf voor de gek te houden met een zonnebril – aldus de Stoïcijnen – is het veel beter om op moedige wijze de meest verschrikkelijke uitkomsten onder ogen te zien. En wen maar vast aan de gedachte. Als we onze angsten recht in het gezicht durven te zien en ons kunnen voorstellen hoe ons leven eruit ziet als deze angsten realiteit worden, dan komen we tot de cruciale constatering: dit kunnen wij aan! Dus we kunnen dit aan ook al gaan we de gevangenis in, zelfs als we al ons geld zouden verliezen, zelfs als we publiekelijk te schande worden gemaakt, zelfs als onze geliefden ons in de steek zouden laten en zelfs als de groei van onze business vals werd voorgesteld.

Meestal durven we die mogelijke verschrikkelijke uitkomsten niet onder ogen te zien. Daardoor lijken die uitkomsten ons in een constante sadistische greep te houden. Seneca beveelt ons aan: “Om je zorgen te verminderen, moet je aannemen dat wat je vreest dat kan gebeuren ook zeer beslist gaat gebeuren.” Tegen een vriend die bijna onderdoor ging aan zijn angst om naar de gevangenis te worden gezonden, zei hij doodleuk: “Een gevangenis kan altijd worden doorstaan door iemand die op juiste wijze heeft begrepen waar het bestaan omdraait.”

De Stoïcijnen stellen voor dat we af en toe de tijd nemen om over ‘worst-case scenarios’ na te denken. Zou dat de reden zijn dat zoveel Nederlanders jaarlijks hun riante woningen verlaten om drie à vier weken in een tentje in de bergen door te brengen? Bij terugkomst realiseren wij ons weer, zoals Marcus Aurelius zegt: “Dat er weinig nodig is om een gelukkig leven te leiden.”

Woede

We worden boos – vooral op onze partners, onze kinderen en onze politici. Wij gooien dingen stuk en kwetsen anderen. De Stoïcijnen zagen boosheid als een gevaarlijke uiting van “genot”, maar vooral als iets stoms. Volgens hun analyse worden woede-uitbarstingen maar door een ding veroorzaakt: een incorrect beeld van het bestaan. Zij zijn de bittere vruchten van naïviteit.

BoosheidWoede wordt – in de stoïcijnse analyse – veroorzaakt door een heftige botsing tussen hoop en werkelijkheid. We schreeuwen niet elke keer als ons iets vervelends overkomt, maar wel als het én vervelend én onverwacht is. Om in staat te zijn kalm te blijven moeten we daarom minder van het leven verwachten. Natuurlijk zullen onze geliefden ons teleurstellen, natuurlijk zullen onze collega’s niet altijd doen wat wij willen, ongetwijfeld zullen onze beste vrienden wel eens tegen ons liegen enzovoorts. Geen van dit alles komt als een verrassing. Het zal ons beslist teleurstellen. Maar het mag ons nooit – stoïcijns als wij zijn – kwaad maken.

De wijze mens zou een status moeten kunnen bereiken waar werkelijk niets zijn of haar gemoedsrust kan verstoren. Elke tragedie zou al ingecalculeerd moeten zijn. “Waarom zou je wenen over delen van het leven?”, vroeg Seneca: “Het hele leven vraagt om tranen.”

 

 

 

Robots worden intelligenter dan mensen…

In de 50’er jaren van de vorige eeuw zette mijn moeder als volgt koffie: zij gooide een paar scheppen koffie in een filterzakje en schonk daar met regelmaat een scheut heet water over. De kan eronder vulde zich langzaam met behoorlijk sterke koffie en die heerlijke geur verspreidde zich door ons appartement. Vervolgens bracht zij in een steelpannetje melk aan de kook – oops, dat wilde nog wel eens misgaan; die melk kon soms heel snel omhoog komen en over de rand heen gaan: weg melk en een nare verbrande lucht. Maar als het goed ging dan schonk zij eerst een laagje van die sterke koffie in de kopjes en dan die hete schuimende melk in overvloed erover heen: koffie verkeerd. Heerlijk!

Tegenwoordig druk ik ’s morgens – alleen bij het ontbijt natuurlijk – op de knop ‘cappuccino’ en de koffie is klaar. Of later op de dag een espresso. Mijn senseo koffierobot heeft mijn leven behoorlijk veranderd… alles lekker snel, snel! Maar of die koffie nu lekkerder is dan in de 50’er jaren van de vorige eeuw?

Als we onze futuristische vrienden moeten geloven dan wordt het nog mooier, nog doller zo je wil. Als je wekker gaat… wacht even: wie stelt die wekker in? Op welke tijd bepaalt mijn wekkerrobot dat ik morgen op kan/mag/moet staan? Natuurlijk draag ik onderhuids een chip, die zorgvuldig monitort hoe mijn conditie is, mijn hartslag en allerhande indicaties die aangeven of ik wel gewekt kan worden. Dat wordt afgewogen tegen de afspraken die in mijn agendarobot staan enzovoorts. OK, dus als dan je wekker gaat, loop je naar de douche die automatisch op de juiste temperatuur aan gaat. Ik heb nog geen beeld hoe je automatisch geschoren gaat worden (mijn futurologen ook nog niet), maar de cappuccino wordt intussen gezet en staat voor je klaar. De croissants rollen uit de oven, terwijl je tablet het nieuws met je doorneemt en de belangrijkste afspraken nog even helpt voorbereiden. Je hoort de garagedeur opengaan en de elektrische chauffeurloze auto staat ongeduldig gereed. “Schiet op, ik moet je naar je eerste afspraak brengen”, hoor je haar roepen. Je slikt het laatste stukje van de croissant naar binnen en slaat de cappuccino achterover. Met je tablet spring je in je chauffeurloze auto: je dag is begonnen. Zo kan ik nog wel even doorgaan met fantaseren over 2030…

Wat opvalt in bovenstaande is de nadruk op “dingen” en “mijn ego”. Ik merk weinig van intelligentie (die zit nu en straks in apparaten), lees wel over een proces met wat inhoud, maar merk ook eigenlijk niets van emotie en relatie. Ik heb eigenlijk geen kans gekregen om tegen mijn geliefde te zeggen dat ik van haar of hem houd, laat staan in een opwelling met haar of hem de liefde bedreven. Over relaties met andere gezinsleden wordt gezwegen: wie ontbijt samen met de kinderen en brengt hen liefdevol naar school? Veel van deze verhalen zijn dus uitsluitend en alleen op de (beloofde) wonderen van de technologie gebaseerd en niet op de geboden meerwaarde voor de mens. De totale mens, zei Van Gaal.

Four-IntelligencesEerder al sprak wijlen Stephen Covey over het “whole person” paradigma. Het gaat dan om de volgende vier elementen: het verstand (IQ), het hart (EQ) en het lichaam (PQ) die door middel van de geest (zingeving) hecht met elkaar worden verbonden. Let wel: geen van deze vier elementen mag worden verwaarloosd anders bereik je niet die uitgebalanceerde totale mens.

En daar ligt de essentie hoe wij deze nieuwe technologie gaan gebruiken. Wij krijgen meer tijd om onze intelligentie verder uit te dagen; werkelijk meer tijd om eens meer aan ons gevoelsleven te werken en daar beter over te communiceren met onze dierbaren, maar ook onze manager (bestaat die dan nog?), onze collega’s en onze medewerkers; we nemen meer tijd om aan ons lichaam te werken (ook daar is nog ruimte om onze fysiologische balans aan te scherpen) en tenslotte krijgen we eindelijk tijd om intensiever, bewuster over de zingeving van ons bestaan na te denken. Die zingeving bestaat niet alleen uit het ons voortplanten en “het leven” op die wijze door te geven, maar ook om een steeds betere wereld achter te laten door ons eigen nageslacht beter te voeden en te laten bewegen (hogere PQ), beter op te voeden (hogere EQ), beter op te leiden (hogere IQ) en beter toe te rusten met hogere normen en waarden in ons bestaan waarmee zowel onze eigen identiteit als zingeving duidelijker en helder worden. Daarmee willen wij onze samenleving (jij en ik, jullie en wij, en zij ook) naar een steeds hoger plan.

En zo zijn we toch weer terug bij onszelf. We hebben zelf nog heel wat te leren. Bijvoorbeeld bewuster worden van de ander en beter luisteren (“wat zegt zij eigenlijk?”). De ander meer ruimte gunnen en/of zelf meer ruimte durven te pakken. De relatie aan durven gaan met de ander en daarbij emoties durven tonen en erover te praten. Het valt mij op dat het woord “durven” weer vaak voorkomt in deze zinnen. Wat zouden wij een robot in 2030 allemaal durven toestaan…?