In de 50’er jaren van de vorige eeuw zette mijn moeder als volgt koffie: zij gooide een paar scheppen koffie in een filterzakje en schonk daar met regelmaat een scheut heet water over. De kan eronder vulde zich langzaam met behoorlijk sterke koffie en die heerlijke geur verspreidde zich door ons appartement. Vervolgens bracht zij in een steelpannetje melk aan de kook – oops, dat wilde nog wel eens misgaan; die melk kon soms heel snel omhoog komen en over de rand heen gaan: weg melk en een nare verbrande lucht. Maar als het goed ging dan schonk zij eerst een laagje van die sterke koffie in de kopjes en dan die hete schuimende melk in overvloed erover heen: koffie verkeerd. Heerlijk!
Tegenwoordig druk ik ’s morgens – alleen bij het ontbijt natuurlijk – op de knop ‘cappuccino’ en de koffie is klaar. Of later op de dag een espresso. Mijn senseo koffierobot heeft mijn leven behoorlijk veranderd… alles lekker snel, snel! Maar of die koffie nu lekkerder is dan in de 50’er jaren van de vorige eeuw?
Als we onze futuristische vrienden moeten geloven dan wordt het nog mooier, nog doller zo je wil. Als je wekker gaat… wacht even: wie stelt die wekker in? Op welke tijd bepaalt mijn wekkerrobot dat ik morgen op kan/mag/moet staan? Natuurlijk draag ik onderhuids een chip, die zorgvuldig monitort hoe mijn conditie is, mijn hartslag en allerhande indicaties die aangeven of ik wel gewekt kan worden. Dat wordt afgewogen tegen de afspraken die in mijn agendarobot staan enzovoorts. OK, dus als dan je wekker gaat, loop je naar de douche die automatisch op de juiste temperatuur aan gaat. Ik heb nog geen beeld hoe je automatisch geschoren gaat worden (mijn futurologen ook nog niet), maar de cappuccino wordt intussen gezet en staat voor je klaar. De croissants rollen uit de oven, terwijl je tablet het nieuws met je doorneemt en de belangrijkste afspraken nog even helpt voorbereiden. Je hoort de garagedeur opengaan en de elektrische chauffeurloze auto staat ongeduldig gereed. “Schiet op, ik moet je naar je eerste afspraak brengen”, hoor je haar roepen. Je slikt het laatste stukje van de croissant naar binnen en slaat de cappuccino achterover. Met je tablet spring je in je chauffeurloze auto: je dag is begonnen. Zo kan ik nog wel even doorgaan met fantaseren over 2030…
Wat opvalt in bovenstaande is de nadruk op “dingen” en “mijn ego”. Ik merk weinig van intelligentie (die zit nu en straks in apparaten), lees wel over een proces met wat inhoud, maar merk ook eigenlijk niets van emotie en relatie. Ik heb eigenlijk geen kans gekregen om tegen mijn geliefde te zeggen dat ik van haar of hem houd, laat staan in een opwelling met haar of hem de liefde bedreven. Over relaties met andere gezinsleden wordt gezwegen: wie ontbijt samen met de kinderen en brengt hen liefdevol naar school? Veel van deze verhalen zijn dus uitsluitend en alleen op de (beloofde) wonderen van de technologie gebaseerd en niet op de geboden meerwaarde voor de mens. De totale mens, zei Van Gaal.
Eerder al sprak wijlen Stephen Covey over het “whole person” paradigma. Het gaat dan om de volgende vier elementen: het verstand (IQ), het hart (EQ) en het lichaam (PQ) die door middel van de geest (zingeving) hecht met elkaar worden verbonden. Let wel: geen van deze vier elementen mag worden verwaarloosd anders bereik je niet die uitgebalanceerde totale mens.
En daar ligt de essentie hoe wij deze nieuwe technologie gaan gebruiken. Wij krijgen meer tijd om onze intelligentie verder uit te dagen; werkelijk meer tijd om eens meer aan ons gevoelsleven te werken en daar beter over te communiceren met onze dierbaren, maar ook onze manager (bestaat die dan nog?), onze collega’s en onze medewerkers; we nemen meer tijd om aan ons lichaam te werken (ook daar is nog ruimte om onze fysiologische balans aan te scherpen) en tenslotte krijgen we eindelijk tijd om intensiever, bewuster over de zingeving van ons bestaan na te denken. Die zingeving bestaat niet alleen uit het ons voortplanten en “het leven” op die wijze door te geven, maar ook om een steeds betere wereld achter te laten door ons eigen nageslacht beter te voeden en te laten bewegen (hogere PQ), beter op te voeden (hogere EQ), beter op te leiden (hogere IQ) en beter toe te rusten met hogere normen en waarden in ons bestaan waarmee zowel onze eigen identiteit als zingeving duidelijker en helder worden. Daarmee willen wij onze samenleving (jij en ik, jullie en wij, en zij ook) naar een steeds hoger plan.
En zo zijn we toch weer terug bij onszelf. We hebben zelf nog heel wat te leren. Bijvoorbeeld bewuster worden van de ander en beter luisteren (“wat zegt zij eigenlijk?”). De ander meer ruimte gunnen en/of zelf meer ruimte durven te pakken. De relatie aan durven gaan met de ander en daarbij emoties durven tonen en erover te praten. Het valt mij op dat het woord “durven” weer vaak voorkomt in deze zinnen. Wat zouden wij een robot in 2030 allemaal durven toestaan…?